Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Haarlem, 3 de Abril de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 3 de Abril de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Haarlem

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Zaaknummer: AWB 11/5753

Uitspraakdatum: 3 april 2012

Uitspraak in het geding tussen

X, wonende te Z, Duitsland, eiser,

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder.

  1. Procesverloop

    1.1. Eiser heeft op 16 mei 2011 een aanvraag gedaan om een tegemoetkoming kob. Verweerder heeft het verzoek bij beschikking van 22 juni 2011 afgewezen.

    1.2. Verweerder heeft bij uitspraak van 11 oktober 2011 het bezwaar van eiser tegen de beschikking ongegrond verklaard.

    1.3. Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

    1.4. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

    1.5. De griffier heeft eiser bij aangetekende brief, verzonden op 21 december 2011 aan X op het adres te Z, Duitsland, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen.

    1.6. De rechtbank heeft op 27 januari 2012 een reactie van eiser op het verweerschrift ontvangen, welk stuk in afschrift is doorgezonden aan verweerder.

    1.7. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2012. Eiser is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu de aangetekende brief met de uitnodiging voor de zitting niet ter griffie is terugontvangen terwijl verificatie van ontvangst via de website van PostNL van aan het buitenland gezonden stukken niet mogelijk is, gaat de rechtbank ervan uit dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen tijdig op het juiste adres is aangeboden. Namens verweerder is verschenen K. van Ingen, vergezeld van

    drs. J.A.N. van Gessel van de Belastingdienst Buitenland/kantoor Heerlen. Op dezelfde zitting zijn behandeld de zaken over hetzelfde onderwerp met de zaaknummers 11/5072, 11/5215, 11/5487, 11/5230 en 11/5319.

  2. Vaststaande feiten

    2.1. Eiser is Nederlander, althans burger van de Europese Unie, en thans ouder dan 65 jaar. Hij heeft tijdens zijn werkzame leven in Nederland pensioenrechten opgebouwd onder de Nederlandse Algemene Ouderdomswet (AOW). Eiser woont – ook na 1 juni 2011 – in Duitsland.

    2.2. Het wereldinkomen van eiser over het jaar 2008 bestond uit een AOW-pensioen van € 12.718, een overheidspensioen (Abp) van € 1.161 en een bedrijfspensioen (TMO) van € 2.578. Het heffingsrecht voor de inkomstenbelasting over het AOW-pensioen en het overheidspensioen komt toe aan Nederland en het heffingsrecht voor de inkomstenbelasting over het bedrijfspensioen komt aan Duitsland toe, zodat in dat jaar 84% van het totale wereldinkomen van eiser in Nederland is belast.

    2.3. Tot juni 2011 ontving eiser een tegemoetkoming op grond van artikel 33b AOW, in deze uitspraak aangeduid als: tegemoetkoming AOW. Die tegemoetkoming bedroeg laatstelijk € 33,09 bruto per maand.

    2.4. Artikel 33b AOW luidde – voor zover van belang –:

    “1. Degene, die recht heeft op ouderdomspensioen, heeft tevens recht op een tegemoetkoming.

  3. De tegemoetkoming wordt niet beschouwd als ouderdomspensioen op grond van deze wet, tenzij voor de toepassing van paragraaf 2 van hoofdstuk III.

  4. De toekenning van de tegemoetkoming, voor zover die niet samenhangt met de toekenning van het ouderdomspensioen, vindt plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld. (…)

  5. De betaling van de tegemoetkoming geschiedt maandelijks tezamen met de betaling van het ouderdomspensioen.

  6. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de hoogte, de indexering en de wijze van betaling van de tegemoetkoming. (…)”

    2.5. Op grond van artikel 14 van de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (Wmkob) is artikel 33b AOW met ingang van 1 juni 2011 komen te vervallen.

    2.6. Op grond van de Wmkob kan met ingang van 1 juni 2011 recht bestaan op een tegemoetkoming, in deze uitspraak aangeduid als: tegemoetkoming kob.

    2.7. De Wmkob bevat onder meer de volgende bepalingen:

    “Artikel 1. Definities

    In deze wet en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:

    (…)

    b. binnenlandse belastingplichtige: belastingplichtige als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

    c. buitenlandse belastingplichtige: belastingplichtige als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001, die aantoont dat ten minste 90% van zijn wereldinkomen, na toepassing van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, in Nederland aan de belastingheffing naar het inkomen is onderworpen;

    d. ouderenkorting: heffingskorting als bedoeld in de artikelen 8.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en 22b van de Wet op de loonbelasting 1964;

    (…)

    Artikel 2. Uitvoering van de wet

    De SVB is belast met de uitvoering van deze wet.

    Hoofdstuk 2 Koopkrachtcompensatie

    Artikel 3. Tegemoetkoming

    De binnenlandse of buitenlandse belastingplichtige die de leeftijd heeft bereikt waarop recht kan ontstaan op de ouderenkorting, heeft recht op een tegemoetkoming. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van de tegemoetkoming vastgesteld (…).

    Artikel 4. Ontstaan van het recht op de tegemoetkoming

    Het recht op de tegemoetkoming ontstaat van rechtswege op de eerste dag van de maand, waarin aan de voorwaarden, genoemd in artikel 3, eerste lid, is voldaan.

    Artikel 5. Betaalbaarstelling van de tegemoetkoming

  7. Indien de SVB de beschikking heeft over gegevens op basis waarvan aannemelijk is dat de betrokkene een binnenlandse of buitenlandse belastingplichtige is die recht heeft op de tegemoetkoming, vindt de betaling van de tegemoetkoming plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld en geschiedt deze als regel maandelijks.

  8. De tegemoetkoming wordt niet betaald over kalenderjaren met betrekking waartoe de aanvraag, bedoeld in het vierde lid, niet is ingediend binnen vijf jaar na dat kalenderjaar. De SVB kan in bijzondere gevallen afwijken van de eerste zin.

  9. Indien blijkt dat de betaling van de tegemoetkoming ten onrechte achterwege is gebleven, betaalt de SVB de tegemoetkoming alsnog binnen acht weken nadat de SVB met dit feit bekend is geworden.

  10. Degene aan wie geen tegemoetkoming wordt betaald, kan de SVB verzoeken alsnog tot betaling van tegemoetkoming over te gaan indien aannemelijk is dat hij recht heeft op de tegemoetkoming. Desgevraagd legt deze persoon nadere, door de SVB te bepalen bescheiden over. De SVB beslist binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, bedoeld in de eerste zin.

    (…)

    Artikel 19. Bezwaar en beroep

  11. Hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing op beschikkingen als bedoeld in het tweede lid.

  12. Voor de overeenkomstige toepassing van hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is een beschikking die is genomen op grond van deze wet voor bezwaar vatbaar.

    2.8. De parlementaire geschiedenis van de Wmkob is te vinden onder Kamerstuknummer 32 521 en bevat onder meer de volgende passages.

    Memorie van toelichting (Tweede-Kamerstukvolgnummer 3):

    “Met het voorliggende wetsvoorstel wordt beoogd per 1 januari 2011 de mogelijkheid van een koopkrachttegemoetkoming te introduceren voor oudere personen die in Nederland wonen, dan wel met hun inkomen geheel of nagenoeg geheel onder de Nederlandse belastingheffing vallen. Tegelijkertijd zal de thans nog geldende tegemoetkoming, bedoeld in artikel 33b van de Algemene Ouderdomswet (AOW), per 1 januari 2011 worden afgeschaft. De nieuwe regeling voorziet in de mogelijkheid van koopkrachtcompensatie door middel van een maandelijkse tegemoetkoming voor oudere personen die binnenlands belastingplichtig zijn of van wie ten minste 90% van het wereldinkomen in Nederland onderworpen is aan de belastingheffing naar het inkomen.

    De achtergrond van deze maatregel is voornamelijk budgettair van aard.

    (…)

    Naast het leveren van een bijdrage aan het oplossen van de budgettaire problematiek, is de grondslag van dit voorstel te vinden in de kabinetsnota «Internationale arbeidsmobiliteit en sociale zekerheid(…). Daarin heeft het kabinet aangekondigd naar wegen te zoeken om de tegemoetkomingen die hun oorsprong hebben in de specifiek Nederlandse context, strikt te beperken tot degenen die getroffen zijn. Dit voornemen is voorts aangekondigd in de begroting van SZW(…). Dit wetsvoorstel is daar de uitwerking van.

  13. Uitwerking voorstel

    2.1 Huidige situatie

    Allen die recht hebben op ouderdomspensioen als bedoeld in de AOW hebben, in aanvulling op dat pensioen, tevens recht op een AOW-tegemoetkoming (hierna: tegemoetkoming). Deze tegemoetkoming wordt maandelijks samen met de AOW uitbetaald. De hoogte van de tegemoetkoming staat los van het aantal voor het recht op ouderdomspensioen opgebouwde verzekerde jaren.

    De tegemoetkoming is in het leven geroepen nadat het kabinet in 2005 bij de behandeling van het Nederlandse koopkrachtbeeld heeft geoordeeld dat voor onder meer ouderen met een laag inkomen de negatieve inkomenseffecten beperkt zouden moeten blijven. In dat kader zijn de ouderenkorting en de toen zogeheten aanvullende ouderenkorting in de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) en de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) per 1 januari 2005 verhoogd. Een verhoging van de ouderenkorting had echter niet voor alle ouderen het beoogde effect. Een voorwaarde om te kunnen profiteren van de verhoging van deze ouderenkortingen was immers dat de belastingplichtige vóór toepassing van de heffingskortingen voldoende belasting verschuldigd was, waarop de ouderenkortingen in mindering konden worden gebracht. Voor een grote groep, met name gehuwde ouderen die geen of slechts een klein aanvullend pensioen ontvangen, was dit niet (meer) het geval. Om ook deze groep te bereiken, werd besloten tot de invoering per 1 januari 2005 van een tegemoetkoming voor AOW-gerechtigden in aanvulling op het ouderdomspensioen op grond van de AOW. Dit was uitgewerkt in de Tijdelijke regeling tegemoetkoming AOW-ers (…). Tevens heeft het kabinet in 2005 besloten om – naar aanleiding van de motie Verburg (…) – een extra tegemoetkoming te...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT