Kort geding van Rechtbank Arnhem, Voorzieningenrechter, 6 de Octubre de 2005

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 6 de Octubre de 2005
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

Rechtbank Arnhem

Sector civiel recht

Zaak-/rolnummer: 130371 / KG ZA 05-515

Datum vonnis: 6 oktober 2005

Vonnis in kort geding

in de zaak van

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

procureur mr. W.J.G.M. van den Broek,

advocaat mr. J.J.F.A. Ligthart,

beiden te Nijmegen,

tegen

  1. de maatschap naar burgerlijk recht

    [gedaagde 1] "DE KLEPPERHEIDE",

    gevestigd te Druten,

  2. [gedaagde 2],

    wonende te [woonplaats],

  3. [gedaagde 3],

    wonende te [woonplaats],

    gedaagden,

    procureur en advocaat mr. J.W. Kobossen te Nijmegen.

    Het verloop van de procedure

    Eiser heeft gedaagden ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.

    Eiser heeft ter zitting zijn eis gewijzigd - waartegen gedaagden zich niet hebben verzet - in die zin, dat:

    - de vordering onder III van het petitum van de dagvaarding wordt ingetrokken;

    - het onder IV van het petitum van de dagvaarding genoemde (voorschot)bedrag wordt gewijzigd in € 2.500,--;

    - de in het petitum onder V genoemde productie 7 moet zijn productie 8;

    - de onder VII tot en met X van het petitum van de dagvaarding gevorderde afgifte telkens dient te geschieden binnen een week na de betekening van dit vonnis.

    Gedaagden hebben geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen.

    De advocaat van eiser en de advocaat van gedaagden hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities en de daarbij behorende producties.

    Ten slotte is vonnis bepaald.

    De vaststaande feiten

  4. Eiser, hierna [eiser] te noemen, heeft samen met gedaagden sub 2 en 3, respectievelijk [gedaagde 2] en [gedaagde 3] te noemen, gedurende de periode maart 1997 tot 1 januari 2005 een maatschap voor fysiotherapie, genaamd [gedaagde 3]-[gedaagde 2] "de Klepperheide" (gedaagde sub 1), gevormd op basis van een daartoe in maart 1997 gesloten overeenkomst. Deze maatschap was gevestigd op het adres de Klepperheide 20 te Druten. Het praktijkpand op dit adres is eigendom van [eiser] en werd door de maatschap (en wordt ook door de huidige maatschap) van [eiser] gehuurd.

  5. Naar aanleiding van sedert omstreeks begin 2001 binnen de maatschap gerezen geschillen tussen [eiser] enerzijds en [gedaagde 2] en [gedaagde 3] anderzijds is de maatschap krachtens arbitraal vonnis van 8 december 2004 per 31 december 2004 ten aanzien van [eiser] ontbonden. In dit vonnis is onder meer het volgende bepaald:

    1. [eiser] wordt ontheven van het in de maatschapsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding, met dien verstande dat het hem gedurende de periode tot 1 mei 2006 uitsluitend is toegestaan zijn praktijk uit te oefenen als eenmanspraktijk;

    2. [eiser] wordt door [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in de gelegenheid gesteld om in de periode van 1 januari 2005 tot 1 mei 2005 een praktijkruimte te huren in het praktijkpand "Klepperheide" tegen betaling van een evenredig deel van de huur;

    3. aan [eiser] wordt een vergoeding wegens goodwill toegekend van

    € 26.000,--.

  6. Omstreeks het najaar van 2004 kreeg [eiser] problemen met zijn gezondheid, als gevolg waarvan hij (tot 1 januari 2005 volledig) arbeidsongeschikt raakte. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] en/of de overige in de maatschap werkzame fysiotherapeuten hebben tot 1 januari 2005 de behandeling van de laatstelijk door [eiser] behandelde patiÎnten voortgezet op basis van het tot 1 januari 2005 tussen partijen geldende maatschapscontract. Daarnaast konden zij voor manuele therapie een beroep doen op een fysiotherapeut te Gendt. Per 1 januari 2005 hebben zij een waarnemer (volgens [eiser] twee waarnemers) in dienst genomen. Ook [eiser] zelf heeft (op 20 januari 2005) voor de periode na 1 januari 2005 een waarneemster, fysiotherapeute en manueel therapeute mevrouw [betrokkene 1], voor hem aangesteld.

  7. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] hebben de maatschap sinds 1 januari 2005 op voormeld adres voortgezet. [eiser] is per 1 mei 2005 gestart met een eigen fysiotherapiepraktijk aan huis in de vorm van een eenmanszaak.

    Tot die tijd maakte hij c.q. zijn praktijkwaarneemster mevrouw [betrokkene 1] krachtens het arbitrale vonnis voor zijn praktijkvoering gebruik van een ruimte in het praktijkpand "Klepperheide" gedurende twee dagen per week. [eiser] betaalde daarvoor een evenredig deel van de huur van dat praktijkpand.

    De vorderingen en de beoordeling daarvan

  8. [eiser] stelt zich, samengevat, met name op het standpunt dat [gedaagde 2] en [gedaagde 3] op diverse punten (de geest van) het arbitrale vonnis niet, althans niet deugdelijk naleven waardoor hij schade heeft geleden en nog lijdt. Op grond daarvan heeft [eiser] in dit kort geding een groot aantal vorderingen ingesteld zoals is weergegeven in het petitum van de dagvaarding dat in fotokopie aan dit vonnis is gehecht.

    Deze vorderingen en het daartegen door/namens [gedaagde 2] en [gedaagde 3] gevoerde verweer zullen hierna achtereenvolgens worden behandeld.

    De voorzieningenrechter acht zich (anders dan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT