Eerste aanleg - meervoudig van Council of State (Netherlands), 29 de Agosto de 2012

Datum uitspraak29 de Agosto de 2012
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201001848/1/T1/A4.

Datum uitspraak: 29 augustus 2012

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State in het geding tussen:

1. de stichting Stichting Enci Stop (hierna: SES), gevestigd te Maastricht,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Enci B.V. (hierna: Enci), gevestigd te Maastricht,

appellanten,

en

het college van gedeputeerde staten van Limburg,

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 5 januari 2010 heeft het college Enci een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor klinker- en cementproductie gelegen aan de Lage Kanaaldijk 115 te Maastricht alsmede een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer voor de activiteiten in de groeve verleend. Dit besluit is op 13 januari 2010 ter inzage gelegd.

Tegen dit besluit hebben SES bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 februari 2010, en Enci bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 februari 2010, beroep ingesteld. SES heeft haar beroep aangevuld bij brief van 19 maart 2010. Enci heeft haar beroep aangevuld bij brief van 23 maart 2010.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.

SES en het college hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.

SES en Enci hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 maart 2011, waar SES, vertegenwoordigd door mr. B.N. Kloostra, advocaat te Amsterdam, bijgestaan door mr. H.A.M.J. Paulussen, Enci, vertegenwoordigd door mr. J.L. Stoop, advocaat te Roermond, bijgestaan door [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door mr. J.J.A.G. Werkhoven en E.J.F. Savelberg, beiden werkzaam bij de provincie, zijn verschenen.

De beslissing in deze zaak is aangehouden in verband met de prejudiciële vragen die de Afdeling bij verwijzingsuitspraken van 29 april 2009 heeft gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (PB 2001 L 309; hierna: de NEC-richtlijn).

2. Overwegingen

Bestuurlijke lus

2.1. Ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

Vergunningsituatie

2.2. Bij uitspraak van de Afdeling van 10 september 2008 in zaak nr. 200706772/1 (www.raadvanstate.nl) is in rechte komen vast te staan dat de op 24 maart 1998 aan Enci verleende revisievergunning voor de productie van klinker op 15 mei 2008 van rechtswege is vervallen. Bij brief van 12 mei 2009 heeft Enci vervolgens een aanvraag ingediend om een vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor klinker- en cementproductie. Daarbij heeft Enci tevens revisie van de op 19 mei 1992 verleende vergunning voor de activiteiten in de groeve aangevraagd.

Overgangsrecht Wabo

2.3. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Bij de invoering van deze wet is een aantal andere wetten gewijzigd. Uit het in de Invoeringswet Wabo opgenomen overgangsrecht volgt dat de wetswijzigingen niet van toepassing zijn op dit geding. In deze uitspraak worden dan ook de wetten aangehaald, zoals zij luidden voordat zij bij invoering van de Wabo werden gewijzigd.

Algemeen toetsingskader

2.4. Artikel 8.10, eerste lid, van de Wet milieubeheer bepaalt dat de vergunning slechts in het belang van de bescherming van het milieu kan worden geweigerd. Het tweede lid, aanhef en onder a, van dit artikel bepaalt dat de vergunning in ieder geval wordt geweigerd indien door verlening daarvan niet kan worden bereikt dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast.

Ingevolge artikel 8.11, tweede lid, kan een vergunning in het belang van de bescherming van het milieu onder beperkingen worden verleend. Ingevolge het derde lid van dit artikel worden in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning de voorschriften verbonden die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Uit artikel 8.11, tweede en derde lid, volgt dat de vergunning moet worden geweigerd indien de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken door het stellen van voorschriften en beperkingen niet kunnen worden voorkomen dan wel niet voldoende kunnen worden beperkt.

Bij de toepassing van de hiervoor genoemde bepalingen komt het college een zekere beoordelingsvrijheid toe.

Beste beschikbare technieken

2.5. Zoals onder 2.4 is overwogen, moeten in de inrichting ten minste de in aanmerking komende beste beschikbare technieken (hierna ook wel: BBT) worden toegepast. Locatiespecifieke omstandigheden kunnen vergen dat in het belang van de bescherming van het milieu verdergaande technieken dan de in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Ook hierbij komt het college een zekere beoordelingsvrijheid toe. Het bevoegd gezag moet onder meer rekening houden:

- op grond van tabel 1 van de bijlage bij de Regeling aanwijzing BBT-documenten, met het 'Reference Document on Best Available Techniques in the Cement and Lime Manufacturing Industries' (hierna: het BREF Cement en kalk), en

- op grond van tabel 2 van de bijlage bij de Regeling aanwijzing BBT-documenten, met de Nederlandse emissierichtlijn lucht (hierna: de NeR) en de Oplegnotitie bij het BREF Cement en kalk (hierna: de Oplegnotitie).

Het beroep van Enci

2.6. Enci kan zich niet verenigen met de in voorschrift 10.10 van de vergunning opgenomen norm dat de stofemissie maximaal 5 mg/Nm³ mag bedragen. Zij voert aan dat het college ten onrechte niet de bijzondere norm uit het BREF Cement en kalk heeft opgenomen, maar de algemene norm uit de NeR. Zij acht dit onjuist omdat, als het specifieke BREF uitdrukkelijk emissies verbijzondert, de NeR terugtreedt. Daarbij wijst zij op de uitspraak van de Afdeling van 29 april 2009 in zaak nr. 200802945/1/M2 (www.raadvanstate.nl).

Voorts voert Enci aan dat het college ongemotiveerd is afgeweken van het BREF Cement en kalk, dat de norm de concurrentiepositie van de inrichting schaadt, dat het BREF Op- en overslag bulkgoederen van juli 2006 inmiddels is achtergehaald door het BREF Cement en kalk van februari 2009, dat de NeR niet de huidige stand der techniek is nu het BREF Cement en kalk dateert van februari 2009, en dat de inrichting niet vergeleken kan worden met andere vergunningplichtige inrichtingen nu de inrichting de enige in Nederland is die cement produceert.

Voorts betoogt Enci dat het college ten onrechte niet heeft onderzocht of de in voorschrift 10.10 gestelde norm van maximaal 5 mg/Nm³ haalbaar is. Zij wijst er daarbij op dat het college er kennelijk niet van overtuigd is dat deze norm naleefbaar is, gezien de mogelijkheid die vergunningvoorschrift 10.13 haar biedt om binnen drie maanden aan te tonen dat zij niet op kosteneffectieve wijze aan vergunningvoorschrift 10.10 kan voldoen.

2.6.1. Het college betoogt dat het in voorschrift 10.10 terecht de norm uit de NeR heeft opgenomen. Daartoe voert het aan dat de stofemissies met de huidige stand der techniek naar 5 mg/Nm³ zijn terug te brengen, dat het BREF Op- en overslag bulkgoederen van juli 2006 een reikwijdte vermeldt van 1-10 mg/Nm³, dat de gestelde norm uitvoerbaar is nu in het verleden reeds een groot deel van de emissiepunten is teruggebracht tot 5 mg/Nm³, dat een emissie van 5 mg/Nm³ bijkens de aanvraag technisch haarbaar is en dat het BREF Cement en kalk uitgaat van een norm van minder dan 10 mg/Nm³. Bovendien geldt de norm van 5 mg/Nm³ ook voor soortgelijke cementfabrieken in Nederland, aldus het college. Desalniettemin heeft het college Enci met het opnemen van voorschrift 10.13 de ruimte gegeven van voorschrift 10.10 af te wijken als zij binnen 3 maanden na het van kracht worden van de vergunning voor alle emissiepunten aantoont dat zowel de indicatieve referentiewaarde voor kosteneffectiviteit als de marginale kosteneffectiviteit worden overschreden.

2.6.2. Ingevolge vergunningvoorschrift 10.10 dienen de plaatsen waar gekanaliseerde stofemissie plaatsvindt, van een ontstoffingsinstallatie te zijn voorzien. Voor de ontstoffingsinstallaties die zijn voorzien van doekenfilters of vergelijkbare filtrerende afscheiders, mag de stofemissie maximaal 5 mg/Nm³ bedragen.

Ingevolge voorschrift 10.13 is voorschrift 10.10 niet van toepassing indien de vergunninghouder binnen 3 maanden na het van kracht worden van het besluit:

- voor alle emissiepunten kan aantonen dat zowel de indicatieve referentiewaarde voor kosteneffectiviteit als de marginale kosteneffectiviteit worden overschreden (conform de uitgangspunten methodiek kosteneffectiviteit beschreven in de NeR). Bij het berekenen van de indicatieve referentiewaarde dient het verschil van 5 mg/Nm³ ten opzichte van 10 mg/Nm³ te worden afgewogen, of

- aan de hand van een goed te keuren plan van aanpak, door het uitvoeren van aanvullende maatregelen, kan aantonen dat de stofjaarvracht voor al die bronnen waar 5 mg/Nm³ realiseerbaar is, ook gehaald kan worden via een andere verdeling van de stofemissie-eisen die dezelfde stofjaarvracht oplevert.

Ingevolge voorschrift 10.14 dienen, indien invulling is gegeven aan voorschrift 10.13, de plaatsen waar gerichte stofemissie plaatsvindt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT