Voorlopige voorziening van Rechtbank Amsterdam, 8 de Marzo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 8 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 13/310 ANW

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster],

wonende te Turkije,

verzoekster,

gemachtigde mr. T. Harmankaya,

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank,

te Amstelveen,

verweerder,

gemachtigden mr. P.C.J. van der Nes en mr. J.Y. van den Berg.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 14 januari 2012 een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek hangt samen met het door verzoekster ingediende bezwaar tegen het besluit van verweerder van 5 december 2012.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 februari 2013.

Partijen zijn daar verschenen bij hun gemachtigden.

Overwegingen

  1. inleidende bepalingen

    1.1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gaat de voorzieningenrechter na of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij de daarvoor vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoeker dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang.

    1.2. Op deze zaak is, gelet op het overgangsrecht van deel C, artikel 1, van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht, de Awb zoals deze wet luidde tot en met 31 december 2012. Het besluit waarop het verzoek en het bezwaar betrekking hebben is namelijk

    bekendgemaakt vóór 1 januari 2013.

  2. feiten en omstandigheden

    2.1. Verzoekster ontvangt een nabestaandenuitkering krachtens de Algemene nabestaandenwet (Anw). Verzoekster woont in Turkije. Met een schriftelijke vooraankondiging van 13 juli 2012 heeft verweerder aan verzoekster meegedeeld dat de nabestaandenuitkering naar het buitenland zal worden uitbetaald volgens het kostenniveau van het land waar verzoekster woont (het zogenoemde woonlandbeginsel). Voor verzoekster betekent dit dat zij 40% minder aan nabestaandenuitkering zal ontvangen dan voorheen.

    2.2. Bij bestreden besluit van 5 december 2012 heeft verweerder aan verzoekster meegedeeld dat haar nabestaanden uitkering per 1 januari 2013 wordt aangepast, te weten

    € 658,53 netto per maand.

    2.3. Verzoekster heeft daartegen bezwaar gemaakt en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Verzoekster heeft primair aangevoerd dat haar nabestaandenuitkering in strijd met het artikel 6 van het Besluit 3/80 van de Associatieraad EEG-Turkije (het Besluit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT