Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 18 de Abril de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Abril de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk 12/00109

18 april 2013

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], wonende te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/2163 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst Limburg/kantoor Buitenland Heerlen, de inspecteur.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. Bij beschikking van 9 november 2010 heeft de inspecteur afwijzend beslist op een verzoek van belanghebbende en [A NV] (hierna: de werkgever) tot toepassing van de bewijsregel bedoeld in de voor het jaar 2010 geldende tekst van artikel 9c van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: de 30%-regeling).

    1.2. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 8 maart 2011, de beschikking gehandhaafd.

    1.3. Bij uitspraak van 15 december 2011 heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

    1.4. Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 24 januari 2012, aangevuld bij brief van 17 februari 2012. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

    1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

  2. Feiten

    De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

    “2.1. Eiseres is geboren op 12 januari 1983 te [stad] in [land]. Zij heeft zowel de […] als de […] nationaliteit. Zij is een Qualified Chartered Accountant.

    2.2. Eiseres is vanuit het buitenland aangeworven door [B BV] en aldaar met ingang van 19 januari 2009 tewerkgesteld. In verband met deze tewerkstelling heeft eiseres verzocht om toepassing van de 30%-regeling ingevolge artikel 15a, eerste lid, aanhef en onderdeel j, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB).

    2.3. Verweerder heeft op 23 februari 2009 aan eiseres een beschikking toepassing 30%-regeling afgegeven met ingangsdatum 1 januari 2009 en een looptijd tot en met 31 december 2018.

    2.4. Eiseres heeft met ingang van 5 september 2009 haar tewerkstelling bij [B BV] vrijwillig beëindigd.

    2.5. In de periode 1 september 2009 tot en met 30 juni 2010 heeft eiseres gestudeerd aan de [Universiteit] en deze studie afgerond met een ‘degree of Master of Science’.

    2.6. Eiseres heeft in totaal 120 uren werkzaamheden verricht als student research assistant bij [C] met ingang van 22 maart 2010 (en niet langer dan tot 1 juli 2010) tegen een loon van € 11,71 per uur.

    2.7. Met ingang van 1 september 2009 tot en met 30 juni 2010 heeft eiseres voorts in dienstbetrekking gedurende 8 uren per week werkzaamheden als mantelzorger verricht, waarvoor zij loon heeft genoten.

    2.8. Op 7 mei 2010 is eiseres een arbeidsovereenkomst aangegaan voor de duur van 12 maanden en ingaande op 1 juli 2010 met [A NV] (hierna: de bank)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT