Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Amsterdam, 24 de Febrero de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak24 de Febrero de 2010
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht, meervoudige kamer

zaaknummer / rolnummer: 424228 / HA ZA 09-1098

Vonnis van 24 februari 2010

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

INTERCITY CORPORATE MANAGEMENT B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. R.J. van Agteren,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

CMTN B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. F.J. Schoute.

Partijen zullen hierna ICM en Caute genoemd worden.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 1 juli 2009

    - het proces-verbaal van comparitie van 9 oktober 2009 met de daarin genoemde processtukken.

    1.2. De zaak is op de voet van artikel 15 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verwezen naar de meervoudige kamer. Vervolgens is vonnis bepaald.

  2. De feiten

    2.1. ICM en Caute zijn beide trustkantoren die zich onder meer bezighouden met het voeren van de directie over zogenaamde cliëntvennootschappen.

    2.2. Caute (voorheen handelend onder de naam Caute Management (the Netherlands)

    B.V.), is een werkmaatschappij van [A] Management Holding B.V. hierna [AMH]). Bestuurders van [AMH] waren [A] ( hierna [A]), [B] (hierna [B]) en [C] ( hierna [C]).

    2.3. In augustus 2005 heeft [AMH] de aandelen in onder meer Caute verkocht aan Caute Investments Ltc., een vennootschap naar Engels recht waarvan de aandelen werden gehouden door [D] (hierna [D]), de zakenpartner van [A].

    2.4. Op 22 maart 2006 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek gelast naar het beleid en de gang van zaken in [AMH].

    2.5. Een e-mail van [D] aan [E] van CMS Trust (hierna [E]) van 24 maart 2006 houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:

    “(…) Heb je hulp even dringend nodig – gebeurd niet vaak.

    Bij kantoor [O] bestaat de kans dat [A] [rechtbank: [A]] de aandelen in handen krijgt – gezien de problemen heeft DNB de vergunning aangehouden. (…) Idee is nu om cliënten bij verschillende kantoren (met vergunning) onder te brengen. Personeel neemt ontslag en zal vanaf vennootschap van [B] [rechtbank: [B]] werkzaamheden verrichten. (…) Denk aan onderbrengen voor een jaar in ieder geval. Het betreffen allemaal BV’s en ik ben directeur bij de aandeelhouder, vaak NV’s. Ik kan dus eenvoudig direktie benoemen en ontslaan. Cliënten hebben een goede reden om weg te gaan aangezien de vergunning uitblijft en de aandelen in handen dreigen te komen van [A].

    Kun jij dit eens voorleggen aan een bevriend kantoor in Nederland? (…)”

    2.6. Een e-mail van [E] aan [D] van 24 maart 2006 luidt, voor zover van belang, als volgt:

    “Beste [D],

    Ik zal dit direct opnemen. Ik werk regelmatig met Aufisco Trust. Zijn hebben bijv. ruimte op kantoor om [B] en wat anderen te plaatsten. Belangrijk is dan denk ik snel een ontmoeting te hebben om te kijken of het wat lijkt.

    Er zijn ook nog wel andere mogelijkheden denk ik. (ik weet niet wie je allemaal kent, ik werk ook met FTC Trust, [F])

    (...)”

    2.7. [D] heeft voormelde e-mailberichten op 27 maart 2006 doorgestuurd aan [B] met het volgende verzoek:

    “Kijk even naar de vergunning van beiden.”

    (...)”

    2.8. Op 16 december 2006 is ICM opgericht. Het bestuur werd gevormd door [G] en [H] ( hierna [H]). [H] heeft voorafgaand aan de oprichting van ICM samengewerkt met [E]. [I] (hierna [I]) was adviseur van ICM.

    2.9. Een e-mail wisseling tussen [D] en [J] van 1 februari 2007 houdt voor zover hier van belang, het volgende in:

    “(…) De: [J] (…)

    À: [D] (…)

    (…) gisteren uitgebreid gesproken met Schoute na de AvA van [ACDG]. (…) hij wil een voorstel voor te stellen zekerheden. Zelf denkt hij aan het herstellen van de aandeelhoudersmacht bij [AMH]….

    (…) De: [D]

    (…)

    À: [J] (…)

    (…) Grapjas die Schoute…Nee, die aandelen komen niet meer terug wat mij betreft. Indien ze terug moeten van de OK (…) dan zonder activiteiten, haha. (…)”

    2.10. Een e-mail van [D] aan [K] van Caute ( hierna [K]) van 6 juni 2007 met kopie aan onder meer [B] en [E] luidt, voor zover van belang, als volgt:

    “Kunnen jullie deze week weer een bundeltje klanten overdragen. Bereid vast de provisie voor waar het kan. Laat me weten aan wie we iets moeten vragen, zal ik ze benaderen. Ik wil de beweging er een beetje inhouden.

    [K] stel je een lijst op met totale klanten, klanten FCT, klanten CMS? Kunnen we het een beetje volgen.”

    2.11. Bij beschikking van 24 juli 2007 heeft de Ondernemingskamer, voor zover hier van belang, het volgende overwogen:

    “3.5 Omtrent de verkoop en overdracht van de trustactiviteiten van de ‘[A]-vennootschappen’ overweegt de Ondernemingskamer lettend op (de inhoud van) het verslag en hetgeen partijen dienaangaande hebben aangevoerd, als volgt. Aan die verkoop en overdracht zoals die uiteindelijk hebben plaatsgevonden, kleeft in de eerste plaats het gebrek dat geen sprake is geweest - dat zulks anders is blijkt immers nergens uit - van de ingevolge artikel 16 lid 6 aanhef en onder c van de statuten van [A] Management vereiste voorafgaande goedkeuring van haar algemene vergadering van aandeelhouders. (…)

    (…)

    3.7 Vastgesteld moet dan ook - verder - worden, niet alleen dat wat [D] betreft ter zake van de verkoop van de trustactiviteiten van een tegenstrijdig belang sprake was, maar ook dat hij, voor zover hij bij die transactie een rol heeft gespeeld, zijn eigen (indirecte) belangen daarbij ten koste van die van [A] heeft laten prevaleren, zulks bovendien nadrukkelijk in strijd met hetgeen tussen hem en [A] was afgesproken. Vastgesteld moet voorts worden dat [B] en [C], van wie zonder meer moet worden aangenomen dat zij op de hoogte waren van de afspraken tussen [A] en [D] en kennis hadden van de (…) notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders en van het bestuur van [A] Management, daaraan hun medewerking hebben verleend en aldus in plaats van hun functie van bestuurders van [A] Management in onafhankelijkheid te vervullen, het dienen van de persoonlijke belangen van [D] hebben vooropgesteld. Zij zijn, mede gelet op de bevinding van de onderzoeker dat zij op 8 september 2005 een betalingsregeling zijn overeengekomen overeenkomstig de wensen van [D] en de door [A] gewenste zekerheden niet hebben gevestigd en de vaststelling dat zij in dat verband met Caute Investments Ltd. een lening zijn aangegaan zonder de ingevolge artikel 16 lid 6 aanhef en onder g van de statuten van [A] Management vereiste voorafgaande goedkeuring van haar algemene vergadering van aandeelhouders, aldus mede verantwoordelijk te achten voor de gang van zaken, waaraan niet afdoet dat - zoals de onderzoeker signaleert en kan worden aangenomen - zij zich mogelijk in een aan [D] feitelijk ondergeschikte positie hebben bevonden.

    3.8 De conclusie kan op basis van het verslag naar het oordeel van de Ondernemingskamer dan ook slechts zijn dat de verkoop en overdracht van de aandelen van [A] Management in haar dochtervennootschappen en deelnemingen - en daarmee in feite de gehele onderneming van [A] Corporate Development en [A] Management - aan de door [D] beheerste Caute Investments Ltd. en met name de voorwaarden waarop en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden en mede in het licht van hetgeen eerder omtrent de (vooraarden van de) overname door [D] van de trustactiviteiten van de ‘[A]-vennootschappen’ tussen [A] en [D] was besproken, heeft te gelden als wanbeleid.”

    De Ondernemingskamer heeft vervolgens – onder meer – het bestuursbesluit van [AMH] tot verkoop en levering van de [AMH]-vennootschappen aan Caute Ltd. vernietigd. [A], [B] en [C] zijn, bij wijze...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT