Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), Notariskamer, 13 de Abril de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak13 de Abril de 2010
Uitgevende instantie:Notariskamer

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

Beslissing van 13 april 2010 in de zaak onder nummer 200.010.134/01 NOT van:

BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT,

gevestigd te Utrecht,

APPELLANT,

gemachtigden: 1. mr. M.F. Beumer,

  1. F.J. Winkel RA,

  2. drs. F. Knook RA,

  3. N.J. Waterkamp RA.

    t e g e n

  4. [de oud-notaris],

    oud-notaris te [plaatsnaam],

  5. [de notaris],

    notaris te [plaatsnaam],

    GEÏNTIMEERDEN,

    gemachtigden: 1. mr. C.A.M.J. Raymakers,

  6. mr. dr. M.J.C. Visser,

  7. mr. drs. S.R. van Breukelen.

  8. Het geding in hoger beroep

    1.1. Namens appellant, verder te noemen het BFT, is bij een op 18 juli 2008 ter griffie ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Rotterdam, verder te noemen de kamer, van 26 juni 2008, verzonden op 3 juli 2008. Bij deze beslissing heeft de kamer de klachten inzake ongeoorloofde ABC-transacties en betrokkenheid van geïntimeerden, verder tezamen te noemen: de notarissen, dan wel individueel: de oud-notaris en de notaris, gedeeltelijk gegrond verklaard en het BFT in de overige klachten niet-ontvankelijk verklaard, onder oplegging aan ieder van de notarissen van de maatregel van berisping.

    1.2. Bij aanvullend verzoekschrift in hoger beroep, ontvangen ter griffie op 1 september 2008, heeft het BFT de gronden van zijn hoger beroep nader aangevuld.

    1.3. Op 3 november 2008 is van de zijde van de notaris een verweerschrift inzake het verzoekschrift in hoger beroep van het BFT ter griffie van het hof ingekomen.

    1.4. De zaak in hoger beroep is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren – op dezelfde gronden als in eerste aanleg (zie hierna onder 4.4.) – op 22 januari 2009. Verschenen zijn de gemachtigden van het BFT en de notarissen met hun gemachtigden. Allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigde sub 1 en 3 van het BFT, en de gemachtigde sub 2 van de notarissen elk aan de hand van een pleitnota.

  9. De stukken van het geding

    Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de in het kader van de behandeling van de hoger beroepsprocedure aan het hof toegezonden stukken.

  10. Het verloop van de onderzoeksfase

    3.1. Bij brief van 13 september 2005 heeft het BFT de voorzitter van de kamer verzocht op grond van artikel 96 lid 2 van de Wet op het notarisambt (Wna) een onderzoek te gelasten naar de notaris sub 1 genoemd. Aan dit verzoek is het volgende ten grondslag gelegd:

    Het BFT heeft de beschikking over gegevens uit het kadaster van zogenaamde ABC-transacties, welke hebben plaatsgevonden binnen zes maanden, over onder andere de periode januari 2004 tot en met augustus 2005. Uit onze analyse van deze gegevens blijkt dat de betreffende notaris substantieel meer ABC- transacties passeert dan andere notarissen. Voorts is gebleken dat bij deze transacties opmerkelijke waardestijgingen of waardeverminderingen plaatsvinden, met veelal dezelfde partijen. De veelheid en het karakter van (de) ABC- transacties gecombineerd met onder meer de geringe tijdspanne tussen de verschillende overdrachten, acht het BFT zeer risicovol. Het BFT wenst bij deze notaris de genoemde ABC- transacties te (laten) onderzoeken ten behoeve van de naleving door deze notaris van onder meer de wettelijke verplichtingen op grond van de Wna en de naleving van de overige geldende beroepsvereisten van de notaris, waaronder de Wet identificatie bij dienstverlening (Wid) en de Wet Melding ongebruikelijke transacties (Wet Mot).

    3.2. Bij brief van 30 september 2005 heeft het bestuur van de KNB de voorzitter eveneens verzocht op grond van artikel 96 lid 2 Wna een onderzoek naar de notaris sub 1 te gelasten. De KNB heeft in zijn verzoek gewezen op de inval die in 2005 door het Openbaar Ministerie is gedaan bij de notaris in verband met een onderzoek naar vastgoedfraude. De KNB geeft in deze brief aan dat het onderzoek zich zal moeten richten naar de mogelijke betrokkenheid van de notaris bij hypotheekfraude en/of onoorbare ABC-transacties.

    3.3. Op 27 oktober 2005 heeft op uitnodiging van de voorzitter van de kamer een bespreking plaatsgevonden waarbij behalve de voorzitter voornoemd aanwezig waren – onder anderen – de notarissen, hun toenmalige raadsman mr. Roos, notaris mr. J.T. Anema, notaris mr. R.W.T. Salomons (KNB), F.J. Winkel RA (BFT) en de secretaris van de kamer. Tijdens dit overleg is afgesproken dat bij de notarissen een onderzoek zal worden ingesteld onder leiding van één van de plaatsvervangend voorzitters, maar feitelijk uitgevoerd door het BFT, naar ongeoorloofde ABC-transacties en de mogelijke betrokkenheid van de notarissen bij hypotheekfraude en dat dit onderzoek dossiers betreft uit de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 augustus 2005. De notarissen hebben tijdens deze bespreking het BFT toestemming gegeven om in verband met dit onderzoek alle relevante dossiers uit die periode te onderzoeken. Tenslotte is afgesproken dat mr. J.T. Anema als notarieel expert bij de opzet en de uitvoering van het onderzoek zal worden betrokken.

    3.4. Bij beslissing van 3 november 2005 heeft de voorzitter:

    - de plaatsvervangend voorzitter van de kamer mr. H.C. Naves opgedragen een onderzoek in te stellen naar de notaris betreffende mogelijk ongeoorloofde ABC-transacties en mogelijke betrokkenheid van de notaris bij hypotheekfraude in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 augustus 2005;

    - de sectie Wid/Mot van het BFT opgedragen om het feitelijk onderzoek uit te voeren, met dien verstande dat mr. J.T. Anema (hierna: mr. Anema), notaris te Rotterdam, als notarieel expert de opzet en de uitvoering van het onderzoek zal begeleiden en de uitkomsten daarvan zonodig van deskundig commentaar zal voorzien;

    - bepaald dat de notaris de met het onderzoek belaste personen toegang verleent tot alle dossiers die relevant zijn voor de periode van onderzoek;

    - bepaald dat geen enkele vermenging met het strafrechtelijk onderzoek van het Openbaar Ministerie mag plaatshebben;

    - het meer of anders verzochte afgewezen.

    3.5. Bij brief van 16 november 2005 heeft de toenmalige algemeen directeur van het BFT aan de voorzitter onder verwijzing naar diens beslissing van 3 november 2005 bericht dat de opdracht nader is uitgewerkt en dat de onderzoekdoelstellingen zijn:

    De beoordeling van specifieke onroerend goed transacties, die onderdeel zijn van een ABC-transactie, welke hebben plaatsgevonden binnen een periode van zes maanden, met een substantiële waardestijging en/of daling en/of deelname van bepaalde tussenpersonen,

    in het kader van de naleving van:

    - de wettelijke voorschriften en verordeningen van de Wna;

    - de overige geldende beroepsvereisten van de notaris, waaronder de naleving van de Wid en de Wet Mot.

    Volledigheidshalve merk ik op dat met ABC transacties in dit kader wordt bedoeld dat er sprake is van twee opeenvolgende leveringen (A-B en B-C) ten aanzien van hetzelfde onroerend goed binnen voornoemd tijdsbestek.

    Voorts behoudt het BFT zich incidenteel het recht voor, om specifieke transacties die niet zodanig zijn aan te duiden als ABC transacties, maar wellicht wel een verhoogd risico met zich meebrengen, in dit onderzoek te betrekken.

    3.6. De plaatsvervangend voorzitter mr. Naves heeft op 9 januari 2006 de volgende beslissing gegeven:

    - Draagt het BFT op het onderzoek naar de dossiers uit te voeren op het kantoor van [de oud-notaris], met dien verstande dat zij van stukken uit verdachte dossiers, welke benodigd zijn voor de motivering van haar conclusies, mag kopiëren en deze mag meenemen.

    - Draagt het BFT op om bij het indienen van de uiteindelijke rapportage aan de Kamer van Toezicht te Rotterdam, alle gemaakte kopieën over te dragen aan de secretaris van de Kamer van Toezicht te Rotterdam.

    - Gaat niet akkoord met de passage uit de opdrachtbevestiging van het BFT d.d. 16 november 2005: "Voorts behoudt het BFT zich incidenteel het recht voor, specifieke transacties die niet zodanig zijn aan te duiden als ABC transacties, maar wellicht wel een verhoogd risico met zich meebrengen, in het onderzoek te betrekken", daar dit niet in de lijn van het onderzoek en in lijn met de afspraken voortvloeiend uit de bespreking d.d. 27 oktober 2005 ligt.

    Gaat voor het overige akkoord met de opdrachtbevestiging van het BFT d.d. 16 november 2005, met inachtneming daarbij van het gestelde in de brief van de plaatsvervangend voorzitter aan mr. T. Roos d.d. 27 december 2005 en de werkafspraken welke partijen tijdens de bespreking d.d. 2 januari 2006 hebben gemaakt.

    - Wijst af het meer of anders verzochte.

    3.7. Bij brief van 31 mei 2006 heeft het BFT zijn rapport over het verrichte onderzoek naar het handelen van de notaris naar mr. Anema verzonden met het verzoek aan hem om zijn bevindingen daaromtrent in een oplegnotitie aan mr. Naves kenbaar te maken.

    3.8. Mr. Anema heeft bij brief van 14 september 2006 de rapportage van zijn bevindingen aan mr. Naves gezonden.

    3.9. Mr. Naves heeft aan de voorzitter van de kamer bij brief van 16 oktober 2006 het onderzoeksrapport van het BFT inclusief de rapportage van mr. Anema gezonden en zijn bevindingen op grond van deze stukken als volgt geformuleerd:

    Op grond van de onderzoeksrapporten zijn mijn bevindingen als volgt:

    De onderzoeksrapportages doen vermoeden dat sprake is van klachtwaardig handelen door notarissen [de oud-notaris], [de notaris] en (…). Ik geef u derhalve in overweging ambtshalve klachten tegen de notarissen in te dienen. Naar aanleiding van de brief van het BFT d.d. 19 september 2006 (bijlage V) geef ik u voorts ter overweging ook het BFT en, desverlangd, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie als klagers aan te merken, daar beiden een verzoek tot het instellen van voornoemd onderzoek hebben ingediend.

  11. Procesverloop in eerste aanleg

    4.1. Het BFT heeft op 8 december 2006 een klacht ingediend tegen de notarissen.

    4.2. De KNB heeft bij brief van 9 februari 2007...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT