Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 20 de Abril de 2010

Datum uitspraak20 de Abril de 2010
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

20 april 2010

Strafkamer

nr. 09/00050

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 16 december 2008, nummer 21/001890-08, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Achterhoek, locatie Lunette" te Zutphen.

  1. Geding in cassatie

    1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. W.J.E. Hendriks, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De raadsman heeft de middelen mondeling toegelicht.

    Namens de benadeelde partij heeft mr. S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar een aangrenzend gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

    1.2. De raadsman van de verdachte en de advocaat van de benadeelde partij hebben schriftelijk op de conclusie gereageerd.

  2. Procesgang

    2.1. In het kader van het opsporingsonderzoek met betrekking tot - kort gezegd - brandstichting, waarbij op enig moment de verdachte als zodanig in beeld kwam, is een aantal telefoontaps geplaatst, onder meer bij de zuster en de zoon van de verdachte. Daarbij zijn gesprekken opgenomen tussen die familieleden en verdachtes toenmalige raadsman, terwijl de verdachte in die periode was gedetineerd.

    2.2. Na een vordering als bedoeld in art. 126aa, tweede lid, Sv van de Officier van Justitie heeft de Rechter-Commissaris op 24 april 2007 de Officier van Justitie gemachtigd om de uitgewerkte tapverbalen van de gesprekken tussen de zuster en de zoon van de verdachte en de toenmalige raadsman aan het dossier toe te voegen.

    2.3. Ter terechtzitting van de Rechtbank van 15 mei 2007 is namens de verdachte door de opvolgend raadsman mr. W.J.E. Hendriks, advocaat te Amsterdam, verzocht de hiervoor bedoelde stukken uit het dossier te verwijderen. De Rechtbank hield de beslissing op dat verzoek aan tot een nadere terechtzitting omdat zij eerst kennis wilde nemen van de inhoud van die stukken.

    2.4. Ter terechtzitting van de Rechtbank van 26 juni 2007 voerde de raadsman mr. Hendriks aan dat de uitgewerkte tapverbalen niet aan het dossier mochten worden toegevoegd. De Officier van Justitie heeft zich, onder verwijzing naar de machtiging van de Rechter-Commissaris, tegen de verwijdering van die stukken uit het dossier verzet.

    2.5. Bij tussenvonnis van 3 juli 2007 oordeelde de Rechtbank dat de hiervoor bedoelde stukken in verband met het verschoningsrecht van de raadsman niet in het dossier hadden mogen worden gevoegd. Zij gelastte de verwijdering daarvan uit het dossier.

    2.6. De Officier van Justitie kwam van dat tussenvonnis in hoger beroep en diende op 25 juli 2007 een appelschriftuur in.

    2.7. De Rechtbank hervatte in geheel gewijzigde samenstelling het onderzoek in de zaak op 17 juli 2007 met een dossier waaruit de tapverbalen waren verwijderd en schorste vervolgens de behandeling tot de terechtzitting van 25 september 2007.

    2.8. De raadkamer van het Hof behandelde op 15 augustus 2007 het hiervoor onder 2.6 bedoelde hoger beroep en verklaarde de Officier van Justitie bij beschikking van 22 augustus 2007 in dat beroep niet-ontvankelijk. Het Hof bepaalde dat de desbetreffende processen-verbaal niet door het Openbaar Ministerie mochten worden vernietigd maar ter beschikking moesten worden gehouden van het Hof voor het geval tegen het eindvonnis van de Rechtbank in de onderhavige zaak hoger beroep zou worden ingesteld.

    2.9. De Rechtbank hervatte op 25 september 2007 het onderzoek ter terechtzitting en kwam vervolgens tot een eindvonnis waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren.

    2.10. De verdachte en de Officier van Justitie zijn van dat vonnis in hoger beroep gekomen.

    2.11. Het Hof ving het onderzoek in hoger beroep aan op de terechtzitting van 2 oktober 2008. Op die terechtzitting vorderde de Advocaat-Generaal bij het Hof de voeging in het dossier van de uitgewerkte tapverbalen. De verdediging verzette zich daartegen.

    2.12. Bij tussenarrest van 16 oktober 2008 wees het Hof de vordering van de Advocaat-Generaal toe en gelastte de voeging in het dossier van de gewraakte stukken.

    2.13. Ter terechtzitting van 1 en 2 december 2008 werd de onderhavige strafzaak door het Hof inhoudelijk behandeld, waarna het op 16 december 2008 arrest wees en de verdachte veroordeelde tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren.

    2.14. Tegen dat arrest, alsmede tegen de beschikking van het Hof van 22 augustus 2007 en het tussenarrest van 16 oktober 2008 heeft de verdachte op 29 december 2008 beroep in cassatie ingesteld.

  3. Beoordeling van het eerste middel van de verdachte

    3.1. Het middel klaagt over de beslissingen van het Hof om de tapverbalen aan het dossier toe te voegen. Voorts klaagt het middel dat het Hof de inhoud van die tapverbalen ten onrechte bij de bewijsvoering heeft betrokken.

    3.2.1. Het tussenvonnis van de Rechtbank van 3 juli 2007 houdt onder meer het volgende in:

    3. De motivering van de beslissing

    De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat er in het dossier tapgesprekken tussen de voormalige raadsman van zijn cliënt [verdachte] en familieleden van zijn cliënt zijn gevoegd. De raadsman heeft betoogd dat deze tapverslagen uit het dossier dienen te worden verwijderd, nu dit weergaven zijn van vertrouwelijke gesprekken, gevoerd door de voormalige raadsman van zijn cliënt, die betrekking hebben op onderhavige zaak en aldus het verschoningsrecht van de voormalige raadsman raken.

    De officier van justitie heeft aangevoerd dat hij, alvorens deze stukken te voegen in het dossier, de rechter-commissaris hiervoor op grond van artikel 126aa Wetboek van Strafvordering op 23 april 2007 om een machtiging heeft verzocht. De rechter-commissaris heeft op 24 april 2007 de officier van justitie gemachtigd deze stukken alsook, op zijn verzoek, het bijbehorende proces-verbaal van 23 april 2007 van verbalisant [verbalisant 1] in het dossier te voegen. De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangevoerd dat hij de tapverslagen in het dossier gevoegd heeft, omdat zij van belang zijn om de mogelijke (on-)betrouwbaarheid van enkele getuigen te kunnen beoordelen.

    De rechtbank overweegt als volgt.

    Informatie welke de inhoud uitmaakt van het verkeer tussen een raadsman en zijn cliënt, de verdachte, is principieel uitgesloten van gebruik in de strafzaak tegen die verdachte. De ratio van het verschoningsrecht is dat een verdachte vrijelijk moet kunnen communiceren met zijn advocaat, zonder vrees voor openbaarmaking. Het verschoningsrecht strekt zich ook uit tot gesprekken, die de raadsman voert met familieleden van de verdachte, indien deze gesprekken de strafzaak tegen verdachte betreffen, zoals in casu het geval is.

    Uit de jurisprudentie volgt dat slechts in geval van zeer uitzonderlijke omstandigheden door de justitiële autoriteiten voorbij kan worden gegaan aan het verschoningsrecht van een raadsman. De enkele omstandigheid dat een raadsman zelf als verdachte wordt aangemerkt is nog niet toereikend om het verschoningsrecht te doorbreken. Dit is bijvoorbeeld wel het geval indien de verschoningsgerechtigde verdacht wordt van een ernstig strafbaar feit, zoals het vormen van een crimineel samenwerkingsverband van een advocaat met zijn cliënten.

    In casu zijn er gesprekken tussen de voormalige raadsman van verdachte en familieleden van verdachte opgenomen, uitgewerkt en in het dossier van verdachte gevoegd. Het is de rechtbank niet gebleken, noch uit het dossier, noch ter terechtzitting, dat sprake is van zodanig uitzonderlijke omstandigheden dat het verschoningsrecht doorbroken had mogen worden. De rechtbank is daarom van oordeel dat ten aanzien van de stukken met betrekking tot de telefoongesprekken tussen de voormalige raadsman van verdachte en familieleden van verdachte, te weten de tapverslagen en het proces-verbaal van 23 april 2007 van verbalisant [verbalisant 1], de officier van justitie niet gemachtigd had mogen worden om deze in het dossier te voegen. De rechtbank is van oordeel dat deze stukken uit het dossier dienen te worden verwijderd alvorens het dossier in zijn definitieve versie toegezonden wordt aan de rechtbank en aan de raadsman van verdachte.

    3.2.2. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 2 oktober 2008 houdt onder meer het volgende in:

    De advocaat-generaal voert aan -zakelijk weergegeven-:

    (...)

    Ik verzoek het hof om nu een beslissing te nemen over het voegen van de weergave van de tapgesprekken in het dossier die volgens de rechtbank onder het verschoningsrecht zouden vallen, zodat daar gebruik van kan worden gemaakt.

    Voor de argumenten daarvoor sluit ik aan bij hetgeen de officier van justitie in eerste aanleg heeft aangedragen. De vraag is of u nadere informatie nodig heeft. Wellicht is het van belang dat u over die gesprekken beschikt. Uit de appelmemorie blijkt dat de vorige raadsman op een zodanige wijze met getuigen heeft gesproken dat deze beïnvloed worden.

    De voorzitter houdt mij voor dat het zou gaan om gesprekken tussen de raadsman en familieleden van verdachte en dat de familieleden mogelijk zouden meeliften op het verschoningsrecht van verdachte. De voorzitter vraagt mij om welke familieleden van verdachte het gaat.

    Dat overzicht kan ik u leveren. Daarvan zal ik ook een afschrift aan de raadsman sturen.

    (...)

    De voorzitter merkt op - zakelijk weergegeven -:

    Het volgende is nog van belang. Vanwege de discussie over de tapgesprekken, waarvan de advocaat-generaal nu verzoekt deze aan het dossier toe te voegen, heeft uiteindelijk bij de rechtbank een andere samenstelling de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT