Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 20 de Abril de 2010

Datum uitspraak20 de Abril de 2010
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

20 april 2010

Strafkamer

Nr. 08/03809

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 5 maart 2008, nummer 20/003948-07, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989, wonende te [woonplaats].

  1. Geding in cassatie

    Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. F.J. Koningsveld, advocaat te Breda, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

  2. Beoordeling van de middelen

    2.1. De middelen klagen over de motivering van de bewezenverklaring.

    2.2. Met betrekking tot de bewijsvoering houdt 's Hofs arrest - met inbegrip van vijf voetnoten - het volgende in:

    "Vaststaande feiten

    Op 18 maart 2007 vond te Tilburg tussen [slachtoffer] en verdachte een confrontatie plaats.(1) Bij die confrontatie heeft die [slachtoffer] een gebroken neus opgelopen.(2)

    (...)

    Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs van het meer subsidiair ten laste gelegde

    Verdachte heeft betwist dat hij met opzet een kopstoot gegeven heeft waardoor de neus van [slachtoffer] gebroken is. Hij voert daartoe aan dat die [slachtoffer] zijn, verdachtes, beide armen bij de pols vastgreep en dat hij zich als reactie naar voren heeft bewogen om zich via een terugtrekkende beweging uit die greep los te maken.

    Het hof volgt de verdachte in dit standpunt niet.

    De reden is dat verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangegeven ongeveer een kop groter te zijn dan genoemde [slachtoffer].(3) Verdachte moet derhalve gelijktijdig met de beweging naar voren - waarbij hij de neus van het slachtoffer heeft geraakt als gevolg waarvan die neus is gebroken - zijn hoofd naar beneden hebben gebracht, hetgeen duidt op een "kopstoot" en aldus ook op opzet als oogmerk in eigenlijke zin.(4)(5)"

    2.3. Bij de beoordeling van de middelen moet het volgende worden vooropgesteld. Het wettelijk stelsel moet aldus worden begrepen dat de motivering van de bewezenverklaring - behoudens indien sprake is van een bekennende verdachte - op zijn minst dient te bestaan uit de weergave in het vonnis van die onderdelen van de bewijsmiddelen die de rechter redengevend acht voor de bewezenverklaring.

    De werkwijze om de redengevende feiten en omstandigheden waarop de beslissing steunt dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, te vermelden in een bewijsredenering waarbij wordt volstaan met een verwijzing naar de wettige bewijsmiddelen waaraan die feiten en omstandigheden zijn ontleend en waarbij de redengevende inhoud van een bewijsmiddel zakelijk wordt samengevat, is op zichzelf niet onverenigbaar met het motiveringsvoorschrift van art. 359, derde lid, Sv. In die samenvatting zal de redengevend geachte inhoud van het bewijsmiddel geen geweld mogen worden aangedaan.

    Wel zullen de redengevende feiten en omstandigheden moeten worden onderscheiden van gevolgtrekkingen - geheel of ten dele van feitelijke aard - die de rechter aan die feiten en omstandigheden verbindt. Waar met een dergelijke gevolgtrekking wordt volstaan zonder dat de onderliggende redengevende feiten en omstandigheden worden opgenomen, is aan het wettelijk motiveringsvereiste niet voldaan (vgl. HR 15 mei 2007, LJN BA0424, NJ 2007, 387).

    2.4. Het Hof...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT