Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 3 de Marzo de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 3 de Marzo de 2010
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Familiesector

Uitspraak : 3 maart 2010

Zaaknummer : 200.035.864/01

Rekestnr. rechtbank : F2 RK 08-2427

[appellant]

wonende te [woonplaats]

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. A.H.F. Beiboer te Rotterdam,

tegen

[geintimeerde],

wonende te [woonplaats],

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. L. Laus te Haarlem.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De vrouw is op 24 juni 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 26 maart 2009 van de rechtbank Rotterdam.

De man heeft op 27 juli 2009 een verweerschrift ingediend.

Van de zijde van de vrouw zijn bij het hof op 9 juli 2009, 21 augustus 2009 en 30 november 2009 aanvullende stukken ingekomen.

Van de zijde van de man zijn bij het hof op 6 oktober 2009, 25 november 2009 en

8 december 2009 aanvullende stukken ingekomen.

Op 11 december 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, en de man, bijgestaan door zijn advocaat. De aanwezigen hebben het woord gevoerd, de raadslieden van partijen onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotities.

Ter terechtzitting heeft de vrouw, met toestemming van de wederpartij, een aanvullend stuk overgelegd.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking is - voor zover hier van belang - de behandeling van de zaak pro forma angehouden tot 1 mei 2009, is de vrouw toegelaten tot het tegenbewijs (door alle middelen rechtens) tegen de stelling dat zij sinds 3 januari 2006 samenleeft met [B.] als waren zij gehuwd en bepaald dat tegen deze tussenbeschikking hoger beroep kan worden ingesteld.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

  1. In geschil is de uitkering tot levensonderhoud door de man aan de vrouw.

  2. De vrouw verzoekt bij beschikking, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, het verzoek van de man tot beëindiging van zijn alimentatieplicht alsnog af te wijzen.

  3. De man bestrijdt het beroep.

  4. De vrouw stelt dat de rechtbank ten onrechte, voorshands en behoudens tegenbewijs, voldoende bewezen heeft geacht dat zij met de heer [B.] samenleeft vanaf 3 januari 2006 als waren zij gehuwd. De vrouw erkent weliswaar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT