Hoger beroep van Court of Appeal of Arnhem (Netherlands), 22 de Junio de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak22 de Junio de 2010
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Arnhem (Netherlands)

GERECHTSHOF TE ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer 104.004.545

arrest van de pachtkamer van 22 juni 2010

inzake

Kornelis van Dijk,

wonende te Kampen,

appellant,

advocaat: mr. W.A.J. Hagen,

tegen:

de publiekrechtelijke rechtspersoon de Gemeente Kampen,

zetelende te Kampen,

geïntimeerde,

advocaat: mr. F.A.M. Knüppe.

1 Het verloop van het geding

1.1 Voor het verloop van het geding tot aan het arrest van 28 oktober 2008 (hierna: het tussenarrest), verwijst het hof naar dat arrest.

1.2 Bij het tussenarrest heeft het hof prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: het Hof van Justitie).

1.3 Bij arrest van 21 januari 2010 (hierna: het arrest van het Hof van Justitie) heeft het Hof van Justitie bedoelde prejudiciële vragen beantwoord.

1.4 Vervolgens hebben partijen naar aanleiding van het arrest van Hof van Justitie het debat voortgezet, eerst Van Dijk met een memorie en vervolgens de Gemeente met een antwoordmemorie.

1.5 Ten slotte hebben partijen andermaal de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof bij vervroeging arrest bepaald op heden.

2 De voortgezette motivering van de beslissing in hoger beroep

2.1 Bij het tussenarrest heeft het hof aan het Hof van Justitie de navolgende prejudiciële vragen voorgelegd.

  1. Is de pachter op grond van Verordening 1782/2003 en Verordening 795/2004, dan wel op grond van de algemene beginselen van Gemeenschapsrecht, in het bijzonder het beginsel van het verbod van ongerechtvaardigde verrijking, bij het ontbreken van nationale regelingen terzake verplicht om bij het einde van de pacht de gepachte grond met inbegrip van de daarop opgebouwde dan wel daarmee samenhangende toeslagrechten aan de verpachter op te leveren?

  2. In geval van bevestigende beantwoording van vraag a: is de verpachter op grond van Verordening 1782/2003 en Verordening 795/2004, dan wel op grond van de algemene beginselen van Gemeenschapsrecht, in het bijzonder het beginsel van het verbod van ongerechtvaardigde verrijking, bij het ontbreken van nationale regelingen terzake verplicht om de pachter een vergoeding te betalen voor de aan de verpachter opgeleverde toeslagrechten, en zo ja, dient de verpachter de gehele waarde van die rechten te vergoeden of slechts een gedeelte van die waarde, en in het laatste geval, welk gedeelte?

  3. In geval van ontkennende beantwoording van vraag a: is de pachter op grond van Verordening 1782/2003 en Verordening 795/2004, dan wel op grond van de algemene beginselen van Gemeenschapsrecht, in het bijzonder het beginsel van het verbod van ongerechtvaardigde verrijking, bij het ontbreken van nationale regelingen terzake verplicht om de verpachter een vergoeding te betalen voor de bij de pachter verblijvende toeslagrechten, en zo ja, dient de pachter de gehele waarde van die rechten te vergoeden of slechts een gedeelte van die waarde, en in het laatste geval, welk gedeelte?

2.2 Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest onder 24 de bedoelde vragen aldus samengevat, dat het erom gaat of de pachter op grond van het gemeenschapsrecht verplicht is, bij het einde van de pacht de gepachte grond met inbegrip van de daarop opgebouwde dan wel daarmee samenhangende toeslagrechten aan de verpachter op te leveren of hem een vergoeding te betalen. Die vraag heeft het Hof van Justitie vervolgens ontkennend beantwoord.

2.3 Volgens de laatste memorie van Van Dijk volgt, kort gezegd, uit het arrest van het Hof van Justitie zijn gelijk. Subsidiair stelt Van Dijk zich op het standpunt dat voor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT