Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 11 de Junio de 2010

Datum uitspraak11 de Junio de 2010
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

11 juni 2010

Eerste Kamer

08/03381

EE/IS

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[Verzoeker],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. J. Groen,

t e g e n

ANTILLEAN PAINT SINT MAARTEN N.V.,

gevestigd op Sint Maarten, Nederlandse Antillen,

VERWEERSTER in cassatie,

advocaten: mr. J.W.H. van Wijk en mr. F.M. Ruitenbeek-Bart.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en Antillean Paint.

  1. Het geding in feitelijke instanties

    Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

    1. de beschikking in de zaak EJ 2007/53 van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 27 juni 2007,

    2. de beschikking in de zaak EJ 53/07-H 262/07 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 9 mei 2008.

    De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

  2. Het geding in cassatie

    Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

    Antillean Paint heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep.

  3. Beoordeling van de middelen

    De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  4. Beslissing

    De Hoge Raad:

    verwerpt het beroep;

    veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Antillean Paint begroot op € 348,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

    Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 11 juni 2010.

    08/03381

    Mr. E.B. Rank-Berenschot

    Parket, 29 maart 2010

    CONCLUSIE inzake:

    [Verzoeker],

    verzoeker tot cassatie,

    advocaat: mr. J. Groen,

    tegen

    de naamloze vennootschap Antillean Paint Sint Maarten N.V.,

    verweerster in cassatie,

    advocaten: mrs. J.W.H. van Wijk en F.M. Ruitenbeek-Bart.

    Deze Antillen-zaak betreft de vraag of de beroepsrechter op goede gronden het rechtsmiddelenverbod van art. 7A:1615w lid 8 Burgerlijk Wetboek Nederlandse Antillen (BWNA) doorbroken heeft geoordeeld.

  5. Feiten en procesverloop

    1.1 Verweerster in cassatie, hierna: Antillean Paint, heeft op 2 maart 2007 bij de griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, hierna: GEA, een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen haar en verzoeker tot cassatie, hierna: [verzoeker], primair wegens een dringende reden, subsidiair wegens verandering van omstandigheden (art. 7A:1615w lid 2 BWNA(1)), zonder toekenning van enige vergoeding.

    1.2 [Verzoeker] heeft het verzoek van Antillean Paint bestreden met conclusie, primair, tot afwijzing van het verzoek tot ontbinding, en, subsidiair, indien het GEA mocht oordelen dat de gewijzigde omstandigheden ontbinding rechtvaardigen, tot toekenning van een vergoeding aan [verzoeker] onder toepassing van de kantonrechtersformule.

    1.3 Bij beschikking van 27 juni 2007 heeft het GEA geoordeeld dat geen sprake is van een (uitgestelde) dringende reden voor ontslag (rov. 2.4), maar wel van veranderingen in omstandigheden als bedoeld in art. 7A:1615w leden 2 en 4 BWNA (rov. 2.5). Het GEA heeft op deze grond de dienstbetrekking met ingang van 1 juli 2007 ontbonden, met toekenning van een beëindigingsvergoeding aan [verzoeker]. Het dictum van de beschikking is als volgt geformuleerd:

    "BESLISSING

    Het gerecht:

    onder voorwaarde dat Antillean Paint niet vóór 1 juli 2007 schriftelijk aan het gerecht heeft doen weten haar verzoek in te trekken:

    - ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2007;

    - kent aan [verzoeker] ten laste van Antillean Paint een vergoeding toe van NAF 212.285,05 (..) bruto (..);

    - veroordeelt Antillean Paint in de kosten van het geding tot heden aan de zijde van [verzoeker] begroot op NAF 1.500,-- aan gemachtigdensalaris;

    en op het subsidiaire tegenverzoek van [verzoeker], voor het geval Antillean Paint vóór 1 juli 2007 schriftelijk aan het gerecht heeft doen weten het verzoek in te trekken:

    - ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2007;

    - kent aan [verzoeker] ten laste van Antillean Paint een vergoeding toe van NAF 212.285,05 (..) bruto (..);

    - veroordeelt Antillean Paint in de kosten van het geding tot heden aan de zijde van [verzoeker] begroot op NAF 1.500 aan gemachtigdensalaris."

    1.4 Bij brief van 29 juni 2007 heeft Antillean Paint haar ontbindingsverzoek ingetrokken.(2)

    1.5 Antillean Paint is van de beschikking van het GEA in hoger beroep gekomen door indiening van een beroepschrift op 3 juli 2007 bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: Hof. Als "gronden van het beroep" heeft Antillean Paint - voor zover in cassatie van belang - aangevoerd, primair, dat er geen sprake was van een rechtsgeldig zelfstandig tegenverzoek in de zin van art. 429h lid 4 RvNA(3) en dat het GEA het door [verzoeker] gedane subsidiaire verweer ten onrechte als zodanig heeft gekwalificeerd, en, subsidiair, zo er wel sprake zou zijn van een tegenverzoek, Antillean Paint niet in staat is geweest schriftelijk te reageren althans te anticiperen op dit tegenverzoek, zodat sprake is van een schending van fundamentele beginselen van een behoorlijke procesorde.

    [Verzoeker] heeft in zijn verweerschrift in appel bestreden dat zich een grond voor doorbreking van het rechtsmiddelenverbod voordoet en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van Antillean Paint in haar beroep, danwel tot verwerping van het beroep.

    1.6 Bij beschikking van 9 mei 2008 heeft het Hof Antillean Paint ontvankelijk verklaard in haar beroep. Het Hof heeft daartoe overwogen:

    2.1 Volgens vaste rechtspraak wordt het appelverbod van artikel 7A:1615w lid 8 BW doorbroken wanneer erover geklaagd wordt dat de ontbindingsrechter buiten het toepassingsbereik van artikel 7A:1615w BW is getreden, het artikel ten onrechte heeft toegepast dan wel ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten of een zo fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken. Antillean Paint heeft gesteld dat deze omstandigheden zich voordoen.

    2.2 Het hoger beroep is voorts tijdig en op de juiste wijze ingesteld. Antillean Paint is dan ook ontvankelijk.

    Voorts heeft het Hof de grieven terzake het ontbreken van een zelfstandig tegenverzoek tot ontbinding en de schending van fundamentele rechtsbeginselen gegrond verklaard. Het Hof heeft daartoe overwogen dat er, gelet op de stukken van het geding in eerste aanleg, van uit dient te worden gegaan dat [verzoeker] geen zelfstandig verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft gedaan maar slechts bij wege van verweer een voorwaardelijk - voor het geval het verzoek van Antillean Paint tot ontbinding zou worden toegewezen - verzoek tot het toekennen van een vergoeding. Het Hof vervolgt in rov. 3.2:

    "Door desalniettemin op dat verweer van [verzoeker] te beslissen tot ontbinding van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT