Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Amsterdam, 3 de Marzo de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 3 de Marzo de 2010
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 432061 / HA ZA 09-2129

Vonnis van 3 maart 2010

in de zaak van

[A],

wonende te --,

eiseres,

advocaat mr. Tj.H. Pasma te Harlingen,

tegen

[B],

wonende te --,

gedaagde,

advocaat mr. M.N.G.N.H. Brech te ‘s Gravenhage.

Partijen zullen hierna [A] en [B] genoemd worden.

  1. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het tussenvonnis van 30 september 2009;

    - het proces-verbaal van comparitie van 4 december 2009 en de bij die gelegenheid door [B] in het geding gebrachte brief van 17 november 2009 met 2 producties .

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  2. De feiten

    2.1. Partijen zijn op 17 november 1967 te Harlingen in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.

    2.2. Bij vonnis van 8 augustus 1984 van deze rechtbank is tussen partijen de scheiding van tafel en bed uitgesproken.

    2.3. Op 28 februari 1986 schrijft mr. Pasma aan de voormalig advocaat van [B] onder meer:

    “(…)

    Tenslotte merk ik op dat cliënte haar rechten reserveert met betrekking tot het gezamenlijk opgebouwde pensioen.

    (…)”

    2.4. Op 7 augustus 1986 is door de rechtbank Leeuwarden tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Inschrijving van deze beslissing in de registers van de burgerlijke stand vond plaats op 3 oktober 1986.

    2.5. De scheiding en deling van de huwelijksgemeenschap vond plaats bij notariële akte van 2 juni 1986. Deze notariële akte maakt geen melding van door [B] opgebouwde pensioenrechten.

    2.6. Voornoemde akte vermeldt onder meer:

    “(…)

    Tenslotte verklaarden de comparanten:

    - dat de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap bij deze geheel en tot ieders volkomen genoegen is gescheiden en verdeeld;

    - dat ieder der deelgenoten het hem of haar toekomende heeft ontvangen, zodat geen der deelgenoten iets van de ander te vorderen heeft;

    - dat partijen elkaar over en weer kwiteren en déchargeren zonder enig voorbehoud;

    - dat partijen afstand doen van het recht om ontbinding dezer scheiding en deling te vorderen, om welke reden dan ook;

    - dat partijen elkaar over en weer vrijwaren voor aanspraken van de zijde van schuldeisers, in het bijzonder de door(..) comparant sub 1 ([B];rechtbank) voor zijn rekening genomen schulden gelijk voormeld;

    (…)”

    2.7. Bij brief van 9 december 2008 vraagt mr. Pasma aan [B] om nadere informatie over de door hem opgebouwde pensioenrechten en geeft aan dat het arrest [C]/[D] van 27 november 1981 van toepassing is.

    Voorts heeft mr. Pasma [B] verzocht toestemming te verlenen contact op te nemen met het ABP en Fortis ASR en ten blijke van toestemming verzocht om een afschrift van de brief voor akkoord te tekenen waardoor [B] mr. Pasma machtigt om de gegevens op te vragen. [B] heeft aan dit verzoek voldaan.

    2.8. In zijn brief van 10 januari 2009 schrijft [B] aan mr. Pasma:

    “(…)

    We hebben al enige tijd geen enkel contact met elkaar gehad. Wellicht was dat ook niet noodzakelijk.

    Ik heb in december en in januari veelvuldig contact gehad met Fortis-Asr: mevr. [E] en [F] (..)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT