Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Utrecht, 16 de Junio de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak16 de Junio de 2010
Uitgevende instantie:Rechtbank Utrecht

vonnis

RECHTBANK UTRECHT

254022 / HA ZA 08-176016 juni 2010

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 254022 / HA ZA 08-1760

Vonnis van 16 juni 2010

in de zaak van

[eiseres],

wonende te [woonplaats],

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat: mr. E.H. de Jonge- Wiemans,

tegen

  1. [gedaagde sub1],

    wonende te [woonplaats],

  2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    IR. [gedaagde sub2],

    gevestigd te [woonplaats],

    gedaagden in conventie,

    eisers in reconventie,

    advocaat: mr. J.P.S. van Schaik.

    Partijen zullen hierna [eiser], [gedaagde sub1] en [gedaagde sub2] genoemd worden. Gedaagden in conventie, tevens zijnde eisers in reconventie, zullen gezamenlijk [gedaagden] c.s. worden genoemd.

  3. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    • het tussenvonnis van 18 maart 2009;

    • het proces-verbaal van comparitie van 29 juli 2009;

    • de brieven van [eiser] d.d. 13 respectievelijk 27 augustus 2009 en de brief van [gedaagden] c.s. d.d. 12 augustus 2009, in vervolg op de ter comparitie gemaakte afspraken toegezonden, die de rechtbank als akten aanmerkt.

    1.2. Hoewel [gedaagden] c.s. in de gelegenheid is gesteld om op de brief van [eiser] van 13 augustus 2009 te reageren, heeft hij van deze mogelijkheid geen gebruikt gemaakt.

    1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.

  4. De feiten

    2.1. [eiser], geboren op [1948], en [gedaagde sub1], geboren op [1947], zijn op [1969] te [plaats] in algehele gemeenschap van goederen gehuwd.

    2.2. [gedaagde sub2] exploiteert een onderneming die als kernactiviteit interim management als dienst aanbiedt. [gedaagde sub1] is per 15 januari 1992 bij [gedaagde sub2] in dienst getreden. Hij is de enige statutair directeur, de enige aandeelhouder en tevens de enige werknemer van [gedaagde sub2].

    2.3. Een oud-werkgever van [gedaagde sub1], Rios Groep B.V. (hierna te noemen: Rios), heeft een schadeloosstelling ad ƒ 145.055,-- aan hem toegekend ter zake van de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst. Deze schadeloosstelling heeft [gedaagde sub1] aangewend ter verwerving van een stamrecht ten laste van [gedaagde sub2]. Medio november 1993 is dit bedrag gestort.

    2.4. [gedaagde sub2] en [gedaagde sub1] hebben in november 1993 een stamrechtovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst staat onder meer het volgende vermeld:

    “Artikel 3

    PERIODIEKE UITKERINGEN

  5. Tegenover de in artikel 2 vermelde tegenprestatie zal de vennootschap aan uitkeringsgerechtigde een lijfrente groot f. 11.593,-- (zegge: elfduizendvijfhonderddrieennegentig gulden) per kwartaal, ingaande per

    30-03-2003. Bij het berekenen van de uitkering is een rentepercentage van 8 % gehanteerd. De lijfrente-uitkering zullen plaatsvinden gedurende een periode van 10 jaar.”

    2.5. In de notulen van de bijzondere vergadering van aandeelhouders van [gedaagde sub2] gehouden op 3l december 2002 staat onder meer het volgende vermeld:

    “ (…) 4. Uitstel ingangsdatum stamrechtuitkering

    Op verzoek van de heer [gedaagde sub1] wordt besloten het moment van ingang van de stamrechtuitkeringen te verschuiven naar 1 april 2007. (…)”

    2.6. Bij pensioenbrief van 14 december 1993 (hierna te noemen: de pensioenbrief) zijn door [gedaagde sub2] aan [gedaagde sub1] pensioentoezeggingen gedaan. De pensioenregeling is in eigen beheer uitgevoerd. In de pensioenbrief staat onder meer het volgende vermeld:

    “(…) in aanmerking nemende:

    dat de werknemer werkzaamheden verricht voor de vennootschap en per 15 januari 1992, in dienst is van de vennootschap; (…)

    De vennootschap verleent vanaf de datum van de in diensttreding aan de werknemer de navolgende pensioenaanspraken, omvattende een ouderdoms- en weduwenpensioen, alsmede een overbruggingspensioen, zoals hierna omschreven. (…)

    Ouderdomspensioen

    Een levenslang ouderdomspensioen, ingaande 30 maart 2007 hierna te noemen de pensioendatum. (…)

    Overbruggingspensioen

    Een overbruggingspensioen ter grootte van de op het levenslang ouderdomspensioen in mindering gebrachte franchise voor de AOW vermeerderd met de premies voor de volksverzekeringen die tengevolge van de pensioenen verschuldigd zijn, ingaande op de pensioendatum en uit te keren tot uiterlijk de eerste van de maand waarin de werknemer 65 jaar wordt. (…)

    _Weduwenpensioen

    Een levenslang weduwenpensioen ten behoeve van de echtgenote van de werknemer, geboren [1948], ingaande op de dag van overlijden van de werknemer. (…)

    De grootte van dit weduwenpensioen bedraagt:

    1. bij overlijden van de werknemer vóór de pensioendatum, 70 % van het hiervoor genoemde levenslange ouderdomspensioen;

    2. bij overlijden van de werknemer nadat het ouderdomspensioen is ingegaan, 70 % van het tot de dag van overlijden uitgekeerde ouderdomspensioen. (…)

    Aanspraak bij beëindiging dienstbetrekking

    Indien het dienstverband tussen de vennootschap en de werknemer voor de pensioendatum eindigt anders dan door overlijden, behoudt de werknemer aanspraak op een deel van de pensioenen. De aanspraak zal tijdsevenredig worden berekend zoals is voorgeschreven in artikel 8, lid 2 van de Pensioenen Spaarfondsenwet. Ingevolge lid 3 van dit artikel verkrijgt de werknemer bij beëindiging van het dienstverband tenminste aanspraak op een gedeelte van de pensioenen op de voet van de tot dan door en voor hem betaalde of door de vennootschap voor hem gereserveerde bedragen nodig voor de uitvoering van de pensioentoezegging. (…)

    Echtscheiding

    Indien het huwelijk van de werknemer met zijn echtgenote eindigt anders dan door overlijden, behoudt zijn echtgenote recht op een bijzonder weduwenpensioen op de voet van artikel 8a van de Pensioen- en Spaarfondsenwet. (…)

    Aanpassing

    De vennootschap heeft het voornemen waar mogelijk de ingegane pensioenen, zo deze door de vennootschap in eigen beheer worden gehouden, aan te passen aan de algemeen erkende opvattingen omtrent waardevastheid en welvaartvastheid, echter slechts indien en voorzover de uit extra beleggingsresultaten gevormde meerdere reserve zulks mogelijk maakt.

    De op de pensioendatum of op het tijdstip van eerder overlijden van de werknemer ingaande pensioenen zijn gerelateerd aan de door het CBS te publiceren prijsindexcijfers van gezinsconsumptie reeks voor werknemersgezinnen, op basis van 1985 = 100. De verhoging zal worden berekend door steeds na een jaar, voor de eerste maal een jaar na ingang, het bedrag van het op de ingangsdatum vastgestelde pensioen te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gevormd wordt door het prijsindexcijfer van de betreffende maand van verhoging en de noemer door het prijsindexcijfer geldend op de ingangsdatum van het pensioen, met een minimum van 4 %. Mocht het CBS overgaan tot publikatie van genoemde prijsindexcijfers op een meer recente tijdsbasis, dan zullen de cijfers van de nieuwe reeks in aanmerking worden genomen, zodanig na koppeling van de cijfers aan de voorafgaande reeksen.”.

    2.7. [gedaagde sub1] heeft tevens pensioenaanspraken bij verzekeringsmaatschappijen en/of -fondsen opgebouwd.

    2.8. Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 29 januari 2003 (in de procedure met zaak-/rekestnummer 148004/FA RK 02-3593) is tussen [eiser] en [gedaagde sub1] de echtscheiding uitgesproken en de echtscheidingsbeschikking is op 28 mei 2003 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

    2.9. Bij eindbeschikking van 7 november 2007 (in de procedure met zaak-/rekestnummer 148004/FA RK 02-3593) heeft de rechtbank de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen vastgesteld. Tegen deze beschikking is geen hoger beroep ingesteld, zodat deze beschikking op 8 februari 2008 in kracht van gewijsde is gegaan.

    2.10. Na daartoe verkregen verlof heeft [eiser] op 22 juli 2008 zowel onder het notariskantoor De Cock & Van Eijk te Doorn als onder het notariskantoor Veldjesgraaf en Koorelaar te Woudenberg conservatoir derdenbeslag doen leggen.

    2.11. Na daartoe verkregen verlof heeft [eiser] onder meer onder de Coöperatieve Rabobank Woudenberg en Omstreken U.A. (hierna te noemen: de Rabobank) en de Postbank N.V. (hierna te noemen: de Postbank) op 23 juli 2008 respectievelijk op 24 juli 2008 conservatoir derdenbeslag doen leggen op alle gelden van [gedaagde sub1] en/of [gedaagde sub2]. Het onder de Rabobank gelegde beslag heeft een som van EUR 5.505,60, staande op ten naam van [gedaagde sub2] gestelde rekeningen, geraakt en het onder de Postbank gelegde beslag heeft een som van EUR 306.436,68, staande op ten naam van [gedaagde sub1] gestelde rekeningen, geraakt.

  6. Het geschil

    in conventie

    3.1. [eiser] vordert, na wijziging van eis, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard tussenvonnis:

    3.1.1. veroordeling van [gedaagde sub2] althans [gedaagde sub1] om de volledige jaarstukken in het geding te brengen van [gedaagde sub2] van de jaren 2006, 2007 en 2008, althans de halfjaarcijfers 2008 alsook de bijbehorende belastingaangiften en -aanslagen op straffe van een dwangsom van EUR 1.000,-- (met een maximum van EUR 100.000, ) voor elke dag dat [gedaagde sub2] althans [gedaagde sub1] weigert hieraan haar/zijn medewerking te verlenen;

    3.1.2. veroordeling van [gedaagde sub1] om een volledig overzicht/opgave te verstrekken van alle externe (ouderdoms)pensioenen per 28 mei 2003 waarop [eiser] aanspraken heeft, alsook de datum waarop de pensioenen ingaan, op straffe van een dwangsom van EUR 1.000,-- (met een maximum van EUR 100.000,--) voor elke dag dat [gedaagde sub1] weigert hieraan zijn medewerking te verlenen.

    3.2. [eiser] vordert, na wijziging van eis, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:

    3.2.1. veroordeling van [gedaagde sub1] en/of [gedaagde sub2] (hoofdelijk des de een betalende de ander zal zijn bevrijd) om aan een door [eiser] aan te wijzen (verzekerings)maatschappij af te storten de helft van de waarde van het stamrecht per 1 januari 2005 te weten EUR 88.678,--, vermeerderd met de oprenting van 8% op jaarbasis te rekenen vanaf 1 januari 2005 tot de dag der algehele voldoening, althans de dag van afstorting;

    3.2.2. ingeval het onder 3.2.1. vermelde wordt afgewezen, veroordeling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT