Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 6 de Julio de 2010

Datum uitspraak 6 de Julio de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/354 WWB

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 29 november 2007, 07/1014 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend (hierna: College)

Datum uitspraak: 6 juli 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. J.S. Vlieger, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

    Het College heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 mei 2010. Voor appellant is mr. Vlieger verschenen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door J.H.C. de Groot, werkzaam bij de gemeente Purmerend.

  2. OVERWEGINGEN

    1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

      1.1. Appellant en zijn echtgenote ontvingen in aanvulling op appellants uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) bijstand, laatstelijk ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB), naar de norm voor gehuwden.

      1.2. Tijdens heronderzoek is gebleken dat de Belastingsdienst in 2004 aan de echtgenote van appellant over het jaar 2003 algemene heffingskorting minstverdienende partner (hierna: algemene heffingskorting), tot een bedrag van € 1.644,-- heeft verstrekt en in 2005 algemene heffingskorting over het jaar 2004, tot een bedrag van € 815,--. De algemene heffingskorting over 2005, tot een bedrag van € 1.894,-- heeft de Belastingdienst vanaf februari 2005 in maandelijkse termijnen van € 166,-- verstrekt. Daarnaast is gebleken dat de WAO-uitkering van appellant per 1 februari 2006 is verhoogd. Op grond van deze bevindingen heeft het College geconstateerd dat de inkomsten uit de verhoogde WAO-uitkering van appellant samen met de algemene heffingskorting van zijn echtgenote, de bijstandsnorm voor gehuwden overschrijden.

      1.3. Bij besluit van 30 augustus 2006 heeft het College de bijstand van appellant en zijn echtgenote ingetrokken met ingang van 1 februari 2006, omdat zij vanaf dat moment over een inkomen beschikten dat hoger was dan de voor hen geldende bijstandsnorm. Voorts heeft het College de bijstand over de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 januari 2006 herzien omdat de echtgenote van appellant over deze periode een (voorlopige) teruggaaf van de Belastingdienst heeft ontvangen en over de maand januari 2006 een te laag bedrag aan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT