Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 7 de Julio de 2010

Datum uitspraak 7 de Julio de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

09/1846 AAW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 12 maart 2009, 08/1588 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 7 juli 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant is hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en een vraag van de Raad beantwoord.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2010. Appellant is met bericht vooraf niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door F. Houtbeckers.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Appellant, geboren op 25 april 1970, heeft op 25 april 2008 bij het Uwv een arbeidsongeschiktheidsuitkering aangevraagd, waarbij hij heeft gesteld dat hij vanwege psychische klachten samenhangend met een persoonlijkheidsstoornis is aan te merken als jeugdgehandicapte.

      2.1. Bij besluit van 4 juli 2008 heeft het Uwv geweigerd appellant in aanmerking te brengen voor een uitkering ingevolge de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) op de grond dat er geen arbeidsongeschiktheid is ontstaan respectievelijk geen wachttijd ingevolge de AAW is aangevangen. Dit besluit berust op verzekeringsgeneeskundig onderzoek waarbij de verzekeringsarts op grond van eigen onderzoek en na raadpleging van de behandelend psycholoog drs. B.N.C. Mol heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn voor het bestaan van stoornissen als uiting van ziekte of gebrek die hebben geleid tot arbeidsongeschiktheid bij appellant op of rond de leeftijd van 17 jaar, dan wel dat de wachttijd destijds is vervuld. De verzekeringsarts heeft in zijn rapport verder vermeld dat de op veel latere datum vastgestelde vulnerabele persoonlijkheidstrekken van het vermijdende dwangmatige type geen reden vormen voor het aannemen van arbeidsongeschiktheid bij appellant.

      2.2. Bij besluit van 19 september 2008 (hierna: het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 4 juli 2008 ongegrond verklaard. Een bezwaarverzekeringsarts heeft in hetgeen in bezwaar door appellant is aangevoerd geen medische argumenten gevonden om af te wijken van het oordeel van de verzekeringsarts.

    2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT