Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 13 de Julio de 2010

Datum uitspraak13 de Julio de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

09/6233 ANW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 28 oktober 2009, 09/99 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)

Datum uitspraak: 13 juli 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. M. Spek, advocaat te ’s-Gravenhage, hoger beroep ingesteld.

    De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2010. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Spek. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Zuidersma-Hovers.

  2. OVERWEGINGEN

    1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

      1.1. Appellant ontving sinds 1 augustus 1992 een nabestaandenuitkering, laatstelijk ingevolge de Algemene nabestaandenwet. De Svb heeft bij besluit van 22 september 2006 aan appellant medegedeeld dat het recht op uitkering op 31 augustus 2000 eindigt op de grond dat appellant een gezamenlijke huishouding is gaan voeren. Voorts heeft de Svb bij besluit van 9 november 2006 de over de periode van oktober 2000 tot en met augustus 2006 te veel betaalde uitkering tot een bedrag van € 71.725,06 van appellant teruggevorderd.

      1.2. Bij besluit van 7 maart 2007 heeft de Svb de bezwaren tegen de besluiten van 22 september 2006 en 9 november 2006 ongegrond verklaard.

      1.3. Bij brief van 6 januari 2009 heeft appellant tegen het besluit van 7 maart 2007 beroep ingesteld.

    2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank eerst de ontvankelijkheid van het beroep tegen het besluit van 7 maart 2007 beoordeeld. De rechtbank heeft in dat kader vastgesteld dat het besluit van 7 maart 2007 niet aangetekend is verzonden en dat de Svb niet beschikt over een bewijs dat het besluit daadwerkelijk op die dag naar het toenmalige adres van appellant is verzonden. Volgens de rechtbank komt het risico daarvan volgens vaste rechtspraak van de Raad voor rekening van de Svb. Nu vast staat dat een afschrift van het besluit op 26 november 2008 naar appellant is verzonden en de beroepstermijn op 27 november 2008 is aangevangen, is het beroepschrift van 6 januari 2009 tijdig ingediend, zodat appellant naar het oordeel van de rechtbank in zijn beroep kan worden ontvangen. Vervolgens heeft de rechtbank het besluit van 7 maart 2007 inhoudelijk beoordeeld en het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT