Voorlopige voorziening van Rechtbank Utrecht, Voorzieningenrechter, 14 de Junio de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Junio de 2010
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK UTRECHT

Sector bestuursrecht

zaaknummer: SBR 10/1556

uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening

in de zaak van

de Stichting Trajectum Novum, gevestigd te Zeist, verzoekster,

gemachtigden: drs. F.M. Nasrullah, directeur-bestuurder van de Stichting en mr. drs. K.D. Meersma, advocaat te Amsterdam

tegen

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist, verweerder,

gemachtigden: mr. G.A.J. Pongers en W.T. Cok, beiden werkzaam bij de gemeente Zeist

Inleiding

1.1 Bij besluit van 16 maart 2010 heeft verweerder aan verzoekster een kapvergunning verleend voor 39 bomen op het perceel Verlengde Slotlaan 109 te Zeist (hierna: het perceel). Tegen dit besluit is door anderen bezwaar gemaakt. Als gevolg daarvan is de werking van het besluit geschorst tot twee weken na het bekend maken van de beslissing op bezwaar. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat de schorsende werking van het besluit wordt opgeheven, zodat verzoekster onmiddellijk van de verleende kapvergunning gebruik kan maken.

1.2 De bezwaarmakers: [A], familie [B], familie [C], familie [D], familie [E], familie [F] en familie [G], allen wonende te Zeist aan de [adres 1] respectievelijk de [adres 2] nemen als derde-belanghebbenden aan deze procedure deel.

1.3 Het verzoek is behandeld ter zitting van 3 juni 2010, waar verzoekster en verweerder zijn vertegenwoordigd door gemachtigden voornoemd. Namens de derde-belanghebbenden is verschenen mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn. Tevens is aanwezig [H], werkzaam bij Architectenbureau van Hoogevest.

Overwegingen

2.1 De voorzieningenrechter is van oordeel dat de bezwaarmakers, hierna te noemen: de omwonenden, als derdebelanghebbenden kunnen worden aangemerkt, nu hun percelen grenzen aan het perceel van verzoekster.

2.2 De omwonenden van het perceel van verzoekster hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende kapvergunning. Daarmee is ingevolge artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Verordening de werking van het besluit van 16 maart 2010 van rechtswege geschorst. Namens de omwonenden is gesteld dat de tekst van het derde lid van artikel 8:81 van de Awb zich verzet tegen de mogelijkheid voor verzoekster om een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen, omdat zij geen bezwaar heeft gemaakt.

2.3 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

In het derde lid van dit artikel is –voor zover hier relevant – bepaald dat indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, een verzoek kan worden gedaan door de indiener van het bezwaarschrift.

Ingevolge artikel 6:16 van de Awb schorst bezwaar of beroep niet de werking van het besluit waartegen het is gericht, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald.

2.4 Op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Bomenverordening

2005 van de gemeente Zeist (hierna: de Verordening) – voor zover hier relevant – mag, indien bezwaar is ingesteld, van een vergunning eerst gebruik worden gemaakt na twee weken na het bekend maken van de beslissing op bezwaar.

2.5 De voorzieningenrechter stelt vast dat is voldaan aan het connexiteitsvereiste nu lopende de bezwaarschriftprocedure een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is gedaan. Vastgesteld wordt tevens dat het materiële geschil behoort tot de competentie van de bestuursrechter. Onder die omstandigheden zou, indien het standpunt van de omwonenden zou worden gevolgd, verzoekster haar geschil niet aan de bestuursrechter kunnen voorleggen, maar zou zij moeten terugvallen op de civiele rechter en een kort...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT