Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Rotterdam, 23 de Junio de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Junio de 2010
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 333490 / HA ZA 09-1735

Vonnis van 23 juni 2010

in de zaak van

  1. [eiser sub 1]

  2. [eiser sub 2]

    beiden wonende te Rotterdam,

    eisers,

    advocaat mr. R. Zwiers,

    tegen

    [gedaagde]

    wonende te Rotterdam,

    gedaagde,

    advocaat mr. A. Apistola.

    Eisers worden hierna afzonderlijk aangeduid als "[eiser sub 1]" en "[eiser sub 2]" en gezamenlijk als "[eisers]" Gedaagde wordt hierna aangeduid als "[gedaagde]".

  3. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaarding d.d. 18 juni 2009 en de daarbij overgelegde producties;

    - de conclusie van antwoord, met producties;

    - de conclusie van repliek, met producties;

    - de conclusie van dupliek, met producties.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  4. De vaststaande feiten

    Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen – voor zover van belang – het volgende vast:

    2.1. [eisers] hebben begin 2005 deelgenomen aan een bedevaartsreis naar Saoedi-Arabië. Tijdens deze reis heeft op 9 januari 2005 een ongeval plaatsgevonden met een bus (touringcar) als gevolg waarvan een groot aantal passagiers, waaronder [eisers], gewond is geraakt. [eisers] zijn in verband met hun verwondingen opgenomen geweest in een ziekenhuis in Saoedi-Arabië. Het rechter onderbeen van [eiser sub 2] is toen geamputeerd.

    2.2. [eisers] hebben bij brief van 3 maart 2008 [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de door hen geleden schade ten gevolge van het busongeval.

    2.3. De rechtbank te Medina, Saoedi-Arabië, heeft op 31 maart 2009 vonnis gewezen in de zaak met nummer 3011874 tussen [eiser sub 2] als eiseres en [X] als gedaagde. In de door Tolk- en Vertaalcentrum Nederland in het Nederlands vertaalde van dit vonnis opgemaakte akte d.d. 31 maart 2009 is [gedaagde] als wettelijk gemachtigde van [eiser sub 2] vermeld. In de akte is voorts, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

    "De gemachtigde van eiseres stelde dat er op 28 – 12 – 1425 AH [= 8 – 2 – 2005] een ongeval had plaatsgevonden, waarbij een [bus] die in eigendom van het bedrijf [X] was, over de kop sloeg. Als gevolg van dit ongeval moest bij zijn cliënte [Y] een been geamputeerd worden;

    aangezien de aansprakelijkheid van de veroorzaker van het ongeval, te weten de bestuurder […], overgenomen is door het genoemde bedrijf, en de bestuurder inmiddels uit het Koninkrijk vertrokken is naar zijn eigen land en niet meer is teruggekeerd, verzoek ik tegen het bedrijf vonnis te wijzen tot schadevergoeding voor de onrechtmatige daad, tot een bedrag van zeven en twintig duizend riyal. Tot zover mijn vordering.

    Nadat dit was voorgelegd aan de gemachtigde van de gedaagde, bevestigde deze de vordering van de eiser geheel en al en verklaarde dat het bedrijf er geen bezwaar tegen had om aan de door haar gemachtigde vertegenwoordigde eiseres door dit gevorderde bedrag van zeven en twintig duizend riyal als vergoeding voor het letsel uit te keren. Tot zover mijn repliek.

    Op grond van bovenstaande vordering en repliek wijs ik derhalve vonnis tot bekrachtiging van [de intentie van] het bij monde van zijn gemachtigde als gedaagde verschijnende bedrijf tot voldoening van het bedrag van zeven en twintig duidend als schadevergoeding voor het door de eiseres geleden letsel. Hiermee wordt het geding geacht te zijn beëindigd. Beide partijen verklaarden zich hierin te kunnen vinden."

    2.4. In verband met voornoemd vonnis heeft [eiser sub 2] – via [gedaagde] – een bedrag van 27.000,-- Saudi Riyal ontvangen.

    2.5. [eisers] hebben in verband met de bedevaartsreis een bedrag van € 4.500,-- aan

    [gedaagde] betaald.

  5. Het geschil

    3.1. [eisers] vorderen – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 25.010,--, althans een nog nader bij staat vast te stellen bedrag, althans een bedrag dat de rechtbank redelijk acht, vermeerderd met rente en kosten.

    3.2. [eisers] hebben hieraan het volgende ten grondslag gelegd.

    [gedaagde] is als reisorganisator jegens [eisers] toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten reisovereenkomst. [gedaagde] heeft voor de door hem georganiseerde bedevaartsreis naar Saoedi-Arabië, waaraan [eisers] hebben deelgenomen, geen reisverzekering afgesloten. [gedaagde] heeft de volledige reis, de vlieg¬tickets en het vervoer alsmede de noodzakelijke inentingen verzorgd. [gedaagde] is als reisorgani¬sator en vervoerder gedurende de reis verantwoordelijk voor het op zorgvuldige wijze vervoeren van de deelnemers aan die reis. [gedaagde] heeft derden, kennelijk [X] Transport, ingehuurd althans doen inhuren voor het vervoer ter plaatse. Tijdens dat vervoer heeft het onderhavige busongeval zich voorge¬daan. Door geen verzekering af te willen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT