Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 10 de Agosto de 2010

Datum uitspraak10 de Agosto de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/5753 WWB

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 2 september 2008, 07/2885 (hierna: aangevallen uitspraak)

in het geding tussen:

appellant

en

het Dagelijks Bestuur van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug (hierna: het Dagelijks Bestuur)

Datum uitspraak: 10 augustus 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. B.J.M. de Leest, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.

    Het Dagelijks Bestuur heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2010. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. De Leest. Het Dagelijks Bestuur heeft zich, met voorafgaand bericht, niet laten vertegenwoordigen.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Voor een overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende.

      1.1. Appellant ontving sinds 24 maart 2004 bijstand ingevolge Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een alleenstaande. Met ingang van 1 mei 2007 is deze uitkering beëindigd wegens werkaanvaarding.

      1.2. In het kader van de themacontrole “Waterproef” zijn door het Regionaal Coördinatiepunt Fraudebestrijding Utrecht- Gooi en Vechtstreek bestanden van adressen met laag waterverbruik gekoppeld aan bestanden van door de diverse gemeenten in de provincie Utrecht verstrekte uitkeringsadresgegevens. Door middel van deze bestandskoppeling zijn gegevens verkregen over het waterverbruik op - onder meer - het adres van appellant, [adres 1] te [woonplaats]. Uit deze gegevens kwam naar voren dat dit verbruik in de periode van 29 mei 2005 tot 29 mei 2006 0 m³ was. Naar aanleiding daarvan is door de regionale sociale recherche nader onderzoek verricht naar de woon- en leefsituatie van appellant. Daarbij is een huisbezoek afgelegd, heeft appellant verklaringen afgelegd, is nader onderzoek gedaan naar het water-, gas- en elektriciteitsverbruik van appellant en zijn naaste buren van appellant gehoord.

      Daaruit is de conclusie getrokken dat appellant al langere tijd niet meer feitelijk woonde op het door hem opgegeven adres.

      1.3. De onder 1.2 vermelde onderzoeksbevindingen waren voor het Dagelijks Bestuur aanleiding om bij besluit van 21 mei 2007 de bijstand van appellant met ingang van 1 april 2007 in te trekken, bij besluit van 4 juni 2007 de bijstand over de periode van 24 maart...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT