Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 17 de Agosto de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak17 de Agosto de 2010
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF AMSTERDAM

MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER

BESCHIKKING van 17 augustus 2010 in de zaak met zaaknummer 200.069.300/01 van:

[…],

wonende te […],

APPELLANTE,

advocaat: mr. P.J. Montanus te 's-Gravenhage,

t e g e n

[…],

wonende te […],

GEÏNTIMEERDE,

advocaat: mr. C.S.F. de Nijs te 's-Gravenhage.

  1. Het geding in hoger beroep

    1.1. Appellante en geïntimeerde worden hierna respectievelijk de vrouw en de man genoemd.

    1.2. De vrouw is op 30 juni 2010 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de beschikking van 24 juni 2010 van de rechtbank Amsterdam, met kenmerk 453341 / FA RK 10-1921 (HHA LL).

    1.3. De vrouw heeft op 2 augustus 2010 nadere stukken ingediend.

    1.4. De man heeft op 9 augustus een verweerschrift ingediend.

    1.5. De zaak is op 12 augustus 2010 ter terechtzitting behandeld, alwaar zijn verschenen:

    • de vrouw vergezeld door haar advocaat;

    • de man vergezeld door zijn advocaat;

    • namens de Raad voor de Kinderbescherming regio Amsterdam (hierna: de Raad), mevrouw L. Kole.

  2. De feiten

    2.1. Partijen hebben een relatie gehad, waaruit […] (hierna: [de minderjarige]) [in] 2006 is geboren. De man heeft [de minderjarige] erkend. Partijen zijn bij beschikking van 27 januari 2010 van de rechtbank Amsterdam gezamenlijk met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] belast.

    Bij genoemde beschikking is de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen partijen aldus bepaald dat met ingang van 6 januari 2010: de man [de minderjarige] bij zich heeft éénmaal per veertien dagen van woensdagochtend 9.00 uur tot donderdagochtend aanvang kinderopvang / school, van maandagmiddag uit de kinderopvang / school tot dinsdagochtend aanvang kinderopvang / school, van vrijdagmiddag uit de kinderopvang / school tot maandagochtend aanvang kinderopvang / school. Ook verblijft [de minderjarige] bij de man gedurende de helft van de vakanties, gedurende een aaneengesloten periode, in onderling overleg vast te stellen, met dien verstande dat [de minderjarige] in de oneven jaren tijdens de voorjaarsvakantie bij de man verblijft en tijdens de herfstvakantie bij de vrouw en dat in de even jaren het omgekeerde geldt. Verder heeft de man [de minderjarige] bij zich gedurende de helft van alle feestdagen, in onderling overleg vast te stellen en op Vaderdag en op de verjaardag van de man, tenzij de verjaardag in de vakantie van de vrouw valt.

  3. Het geschil in hoger beroep

    3.1. Bij de bestreden beschikking is – voor zover thans van belang – aan de vader voorlopig toestemming verleend om [de minderjarige] in te schrijven in de [school 1] in [a] en in de naschoolse opvang [naam Stichting] te [b]. Voor het overige is de beslissing aangehouden.

    Deze beschikking is – voor zover thans van belang – gegeven op het verzoek van de man:

    ? te bepalen dat de vrouw gehouden is haar medewerking te verlenen aan het voortduren van de bestaande zorgregeling, waarbij [de minderjarige] met ingang van het schooljaar 2010/2011 in [a] op de [school 1] naar school gaat, en voorts voor het geval de vrouw weigert haar medewerking te verlenen aan de definitieve inschrijving van [de minderjarige] op de naschoolse opvang [naam Stichting] te [b], met ingang van het schooljaar 2010/2011, te bepalen dat onderhavige beslissing in de plaats treedt van de benodigde toestemming van de vrouw;

    alsmede op het verzoek van de vrouw:

    ? vervangende toestemming aan haar te verlenen te verhuizen binnen een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT