Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Amsterdam, 26 de Agosto de 2010
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 26 de Agosto de 2010 |
Uitgevende instantie: | Amsterdam |
RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Sector Bestuursrecht
Zittinghoudende te Amsterdam
zaaknummers: AWB 10/19977, AWB 10/19979 en AWB 10/19981 (beroepen) AWB 10/19978, AWB 10/19980 en AWB 10/19983 (verzoeken)
V-nrs.:
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter
in het geding tussen:
3 verzoekers/eisers [3 namen], allen van Afghaanse nationaliteit, hierna: eisers,
gemachtigde: mr. M.J.A. Leijen, advocaat te Alkmaar,
en:
de minister van Justitie, voorheen de staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. M.H. Belevska, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie.
Procesverloop
Op 30 oktober 2008, respectievelijk 3 september 2009, heeft verweerder ambtshalve geweigerd eisers een aanbod te doen op grond van de regeling ter afwikkeling van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet, zoals bedoeld in Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire (WBV) 2007/11 (hierna: de regeling). Het daartegen ingestelde bezwaar is bij besluiten van 29 april 2009, respectievelijk 12 januari 2010, ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 9 april 2010 (AWB 09/16664, 09/16667 en 10/01911) heeft deze rechtbank en zittingsplaats de tegen deze besluiten gerichte beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en bepaald dat verweerder binnen zes weken nieuwe besluiten moest nemen met inachtneming van de uitspraak. Bij besluiten van 2 juni 2010 heeft verweerder de bezwaren wederom ongegrond verklaard.
Op 3 juni 2010 heeft de rechtbank de beroepschriften van eisers ontvangen. Bij brieven van diezelfde datum is verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting van eisers te verbieden totdat op de beroepen is beslist.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2010. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde.
De voorzieningenrechter/rechtbank, hierna te noemen: rechtbank, heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Overwegingen
Ten aanzien van de beroepen
1.1. Op grond van paragraaf 5.2 van de regeling wordt - voor zover hier van belang - een vergunning gegeven aan de vreemdeling wiens eerste asielaanvraag vóór 1 april 2001 is ingediend, die sinds 1 april 2001 ononderbroken in Nederland heeft verbleven en die, voor zover toepasselijk, vooraf schriftelijk heeft aangegeven dat hij zijn lopende procedures onvoorwaardelijk intrekt bij verblijfsaanvaarding op grond van de regeling.
1.2. Paragraaf 5.3.1 van de regeling bepaalt - voor zover thans relevant - dat de verblijfsvergunning op grond van de regeling niet wordt verleend indien de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde. Dit is onder meer indien de vreemdeling gezinslid is van een vreemdeling aan wie artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen.
1.3. Vervolgens vermeldt paragraaf 5.3.1 van de regeling onder het kopje verjaring dat een eens gepleegd misdrijf niet blijvend wordt tegengeworpen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen drugs-, zeden- en geweldsmisdrijven enerzijds en overige misdrijven anderzijds. Ingeval van een veroordeling wegens een drugs-, zeden- of geweldsmisdrijf bedraagt de termijn gedurende welke de veroordeling een contra-indicatie vormt voor vergunningverlening, tien jaar. In geval van een veroordeling wegens een ander misdrijf bedraagt die termijn vijf jaren. De termijn van vijf, onderscheidenlijk tien jaren is niet van toepassing indien sprake is van het bij herhaling plegen van misdrijven of van ernstige redenen om te...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT