Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 24 de Septiembre de 2010

Datum uitspraak24 de Septiembre de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

10/1908 WAO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante] wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 17 februari 2010, 08/2161 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 24 september 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. J.H. Pelle, advocaat te 's-Gravenhage hoger beroep ingesteld. Op 12 augustus 2010 heeft appellante de eindrapportage van het re-integratiebedrijf en een brief van het Uwv Werkbedrijf inzake de WSW-indicatie aan

    de Raad gestuurd.

    Het Uwv heeft verweer gevoerd.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2010. Appellante is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W. de Rooij-Bal.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellante heeft haar werk als verkoopster in 1991 wegens psychische klachten gestaakt, later kreeg zij buikklachten en longklachten. Aan haar is een WAO-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.

    1.2. In het kader van een WAO herbeoordeling heeft verzekeringsarts A. Doerga appellante onderzocht en haar medische arbeidsbeperkingen vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 20 juli 2007. De bezwaarverzekeringsarts heeft appellante op 9 januari 2008 bij de hoorzitting gezien en is het eens met de FML.

    1.3. De arbeidsdeskundige heeft de functies telefonist, administratief medewerker en samensteller als geschikt geselecteerd. Voor haar eigen werk is appellante ongeschikt. Het loonverlies bedraagt ongeveer 10%.

    1.4. Bij besluit van 5 oktober 2007 heeft het Uwv de WAO-uitkering van appellante per 6 december 2007 ingetrokken en hij heeft die intrekking gehandhaafd met zijn besluit van 13 februari 2008.

    2.1. De rechtbank benoemde drs. R. Thomassen, psychiater, als deskundige. Hij onderzocht appellante en rapporteerde op 29 maart 2009 dat appellante lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en een borderline persoonlijkheidsstoornis. De deskundige is het niet geheel eens met de FML, zijns inziens gelden ook beperkingen ten aanzien van het inzicht in eigen kunnen, het doelmatig handelen, het hanteren van emotionele problemen van anderen, het tot uiting brengen van eigen gevoelens en het samenwerken.

    2.2. De bezwaarverzekeringsarts heeft de door...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT