Verzet van Council of State (Netherlands), 14 de Octubre de 2010

Datum uitspraak14 de Octubre de 2010
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201004771/5/M2.

Datum uitspraak: 14 oktober 2010

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht van:

[opposant A], gevestigd te Menaldumadeel en [opposant B] en [opposant C], beiden wonend te Menaldumadeel (hierna tezamen en in enkelvoud: [opposant]),

opposanten.

  1. Procesverloop

    Bij uitspraak van 1 september 2010, in zaak nr. 201004771/4, heeft de Afdeling na vereenvoudigde behandeling het beroep van [opposant] niet ontvankelijk verklaard. De uitspraak is aangehecht.

    Tegen deze uitspraak heeft [opposant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 september 2010, verzet gedaan.

  2. Overwegingen

    2.1. In de uitspraak, waarvan verzet, is het beroep van [opposant] niet ontvankelijk verklaard omdat hij het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij maningsbrief van 18 mei 2010 gestelde termijn heeft voldaan.

    2.2. In het verzet stelt [opposant], onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 16 juli 2010 in zaak nr. 200908650/3/H3 (www.raadvanstate.nl), dat hij erop heeft mogen vertrouwen dat hem een tweede termijn zou worden gegund om het griffierecht te voldoen.

    2.3. In de uitspraak van 16 juli 2010 heeft de Afdeling, kort weergegeven, overwogen dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de Centrale Raad van Beroep en de rechtbanken – anders dan de Afdeling – een tweede termijn voor het voldoen van griffierecht plegen te gunnen wanneer het griffierecht niet binnen de daarvoor in eerste instantie gestelde termijn is voldaan. Omdat het verschil in praktijk tussen de Afdeling en de genoemde andere bestuursrechters mogelijk verwarring heeft gewekt bij de indiener van het beroepschrift, mocht hij er naar het oordeel van de Afdeling op vertrouwen dat hem een tweede termijn zou worden gegund voor het voldoen van griffierecht. Daaraan voegt de Afdeling toe dat zij omwille van de rechtseenheid aanleiding ziet haar praktijk aan te passen aan die van de genoemde andere bestuursrechters.

    2.4. De Afdeling stelt voorop dat de uitspraak van 16 juli 2010 als zodanig bij [opposant] niet het vertrouwen heeft kunnen wekken dat een tweede termijn voor het voldoen van griffierecht zou worden gegund, omdat hij zijn beroep heeft ingesteld ruim voordat deze uitspraak werd gedaan.

    2.5. In de uitspraak van 16 juli 2010 heeft de Afdeling te kennen gegeven dat zij, omwille van de rechtseenheid, haar werkwijze wat betreft de termijn waarbinnen griffierecht moet worden voldaan aanpast...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT