Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 21 de Octubre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Octubre de 2010
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-10/00135

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 21 oktober 2010

op het hoger beroep van de Inspecteur Belastingdienst/Limburg/kantoor Maastricht (hierna: de Inspecteur) tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage van 26 januari 2010, nr. 09/4952 IB/PVV, betreffende na te noemen aanslag.

Aanslag, bezwaar en beroep

1.1. Aan [belanghebbende] te [Z] (hierna: belanghebbende) is voor het jaar 2006 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 116.120, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 450.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.944.

1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de aanslag afgewezen.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft bij voormelde uitspraak het beroep gegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en heeft daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift in het incidenteel hoger beroep ingediend.

2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 9 september 2010, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende komen vast te staan:

Belanghebbende was gehuwd tot eind december 2003. Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 5 januari 2007 is belanghebbende, met terugwerkende kracht tot 1 december 2005, veroordeeld om aan zijn ex-echtgenote een bedrag van € 9.000 per maand dient te be

talen, te indexeren per 1 januari 2007. De contante waarde van deze verplichting bedraagt € 750.000.

Omschrijving geschil en standpunten van partijen

4.1. Tussen partijen is in geschil of de contante waarde van de alimentatieverplichting als een schuld in de zin van artikel 5.3, derde lid van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet) kan worden aangemerkt, hetgeen belanghebbende stelt, doch de Inspecteur...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT