Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 27 de Abril de 2010
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 27 de Abril de 2010 |
Uitgevende instantie: | Gerechtshof Amsterdam (Nederland) |
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
-
de naamloze vennootschap
RABOHYPOTHEEKBANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
-
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK MIDDEN-WESTFRIESLAND U.A.,
gevestigd te Opmeer,
APPELLANTEN,
advocaat: mr. A. Van Hees, te Amsterdam,
t e g e n
-
de stichting
STICHTING MAGENTAZORG,
gevestigd te Alkmaar,
-
de stichting
STICHTING DE ZORGCIRKEL,
gevestigd te Purmerend,
GEÏNTIMEERDEN,
advocaat : mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, te Amsterdam.
-
Het geding in hoger beroep
De partijen worden hierna ook de banken en (gezamenlijk) de stichtingen genoemd.
Bij dagvaarding van 9 juni 2009, hersteld bij exploit van 3 augustus 2009 zijn de banken in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank te Alkmaar van 11 maart 2009, in deze zaak onder zaak-/rolnummer 105095 / HAZA 08-743 gewezen tussen de stichtingen als eiseressen en de banken als gedaagden.
Bij memorie van grieven hebben de banken vijf grieven aangevoerd, producties in het geding gebracht, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van de stichtingen alsnog geheel zal afwijzen met toewijzing van de verkoopopbrengst, geheel of gedeeltelijk, aan de banken en veroordeling van de stichtingen in de proceskosten van beide instanties.
Bij afzonderlijk door Stichting Magentazorg en Stichting Zorgcirkel in het geding gebrachte memories van antwoord hebben de stichtingen de grieven bestreden, producties in het geding gebracht, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof de banken niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep dan wel het bestreden vonnis zal bekrachtigen met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van de banken in de proceskosten van het hoger beroep.
Op 11 maart 2010 hebben partijen hun zaak doen bepleiten aan de hand van pleitnotities, de banken door mr. D.S van Lith, advocaat te Utrecht, en de stichtingen door mr. S.C. de Lange, advocaat te Hoofddorp.
Ten slotte is arrest gevraagd op de stukken van beide instanties.
-
Feiten
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder rechtsoverweging 2.1 tot en met 2.12 een aantal feiten vermeld. Daaromtrent bestaat, behoudens voor zover daartegen de hierna te behandelen grief I is gericht, geen geschil zodat het hof in zoverre van die feiten zal uitgaan.
-
Beoordeling
3.1 In deze zaak gaat het om het volgende.
3.2 op 15 maart 2004 hebben [Betrokkene 1] en [Betrokkene 2] grond gekocht voor de bouw van een nieuwbouwwoning aan het adres [Onroerende zaak] te [A] (hierna: de onroerende zaak). Op diezelfde dag is door [Betrokkene 1]en [Betrokkene 2] aan de banken een derde hypotheekrecht verstrekt op de destijds door hen bewoonde woning te [C] (hierna: de oude woning) en een eerste hypotheekrecht op de onroerende zaak.
3.3 Op 2 december 2004 heeft notaris [Notaris 1] te [B] in verband met de voorgenomen verkoop van de oude woning de banken verzocht een aflosnota te sturen en de bijgevoegde volmacht te tekenen. Dit verzoek luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Op 17-12-2004 dien ik op verzoek van: [Betrokkene 1] (...) en [Betrokkene 2] (...) over te gaan tot algehele aflossing van de bij u lopende geldlening(en), zoals ingeschreven ten kantore van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers te:
- Alkmaar op 26-07-1994 in register [X].
-...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT