Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 5 de Noviembre de 2010

Datum uitspraak 5 de Noviembre de 2010
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

5 november 2010

Eerste Kamer

09/00707

EV/MD

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

  1. [Eiser 1],

    wonende op Aruba,

  2. FURNITURE OUTLET CENTER N.V.,

    gevestigd op Aruba,

    EISERS tot cassatie,

    advocaat: mr. P. Garretsen,

    t e g e n

    INTERBANK ARUBA N.V.,

    gevestigd op Aruba,

    VERWEERSTER in cassatie,

    advocaat: mr. R.S. Meijer en mr. A.M. van Aerde.

    Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Interbank.

  3. Het geding in feitelijke instanties

    Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

    1. het vonnis in de zaak met nr. 935 van het gerecht in eerste aanleg van Aruba van 11 oktober 2006,

    2. het vonnis in de zaak met nr. AR.1858/2003-H146/07 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 18 november 2008.

    Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.

  4. Het geding in cassatie

    Tegen het vonnis van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    Interbank heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

    De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Interbank mede door mr. D.A. van der Kooij, advocaat bij de Hoge Raad.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.

  5. Beoordeling van de middelen

    De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  6. Beslissing

    De Hoge Raad:

    verwerpt het beroep;

    veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Interbank begroot op € 361,65 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

    Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 november 2010.

    09/00707

    Mr. E.B. Rank-Berenschot

    Zitting: 17 september 2010

    CONCLUSIE inzake:

  7. [Eiser 1],

  8. Furniture Outlet Center N.V.,

    eisers tot cassatie,

    advocaat: mr. P. Garretsen,

    tegen

    Interbank Aruba N.V.,

    verweerster in cassatie,

    advocaten: mrs. R.S. Meijer en A.M. van Aerde.

    Deze Arubaanse zaak betreft de vraag of misbruik is gemaakt van de bevoegdheid een rangwisseling van hypotheken als bedoeld in art. 3:262 Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) te bewerkstelligen.

  9. Feiten en procesverloop

    1.1 In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan(1):

    1. Eiser tot cassatie onder 1 (hierna: [eiser 1]) was in de te dezen relevante periode evenals zes van zijn familieleden aandeelhouder in het kapitaal van Aubar Holding N.V. (hierna: Aubar). Aubar was tot 18 juni 2001 enig aandeelhouder van verweerster in cassatie Interbank Aruba N.V. (hierna: Interbank); [eiser 1] was tot die datum directeur van Interbank. In verband met ernstige solvabiliteitsproblemen bij Interbank, welke voor de Centrale Bank van Aruba niet langer aanvaardbaar waren, is met instemming van alle betrokken partijen besloten dat Aubar de aandelen in Interbank voor Afl. 1,- zou verkopen en overdragen aan de stichting Fundacion Cas pa Comunidad Arubano, hierna: FCCA. Tevens zouden garanties aan Interbank worden afgegeven door Aubar en vier bij Interbank betrokken leden van de familie [van eiser 1], ter dekking van verliezen die werden voorzien op een aantal ongedekte leningen ad in totaal ca Afl. 29 mln.; die leningen waren verstrekt, direct of indirect, aan vorenbedoelde leden van de familie [van eiser 1] en aan derden. Ook was overeengekomen dat de mogelijke verplichtingen uit die garanties door zekerheden moesten worden gedekt. Een en ander is vastgelegd in een overeenkomst d.d. 18 juni 2001, getiteld 'Purchase and Sale of Shares Agreement' (hierna: PSSA).

    2. Door Aubar was in dat kader een garantie afgegeven tot een beloop van Afl. 15 mln. [Eiser 1] en drie familieleden hadden ieder een garantie afgegeven voor een bedrag van Afl. 3.672.000 plus rente en kosten, opgelopen of ontstaan vanaf 18 juni 2001. Interbank kon de garanties afroepen indien de leningen twaalf maanden na het sluiten van de PSSA, dus op 19 juni 2002, niet zouden zijn afgelost of geherfinancierd.

    3. Het gaat in deze zaak alleen nog om de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT