Eerste aanleg - meervoudig van Centrale Raad van Beroep, 4 de Noviembre de 2010

Datum uitspraak 4 de Noviembre de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/7318 BPW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

[appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),

en

de Raadskamer WBP van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)

Datum uitspraak: 4 november 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft beroep ingesteld tegen een door verweerster onder dagtekening 20 november 2008, kenmerk BZ 2006-02, JZ/K60/2008, ten aanzien van hem genomen besluit ter uitvoering van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 (hierna: Wbp), verder: bestreden besluit.

    Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2010. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. F.L.M. van Haren, advocaat te Amstelveen. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. T.R.A. Dircke, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Appellant, geboren in 1943, heeft in april 2005 een aanvraag ingediend om in aanmerking te worden gebracht voor een pensioen op grond van de Wbp in verband met het verzet van zijn vader, [naam vader van appellant]. Hierop is bij besluit van 27 december 2005 afwijzend beslist. In bezwaar tegen dit besluit is namens appellant onder meer naar voren gebracht dat er tijdens de oorlog onderduikers in huis waren. Vervolgens heeft verweerster laten onderzoeken of ook appellants moeder mogelijk aan verzetsactiviteiten heeft deelgenomen. Na dat onderzoek is het bezwaar bij het bestreden besluit ongegrond verklaard.

    2. Namens appellant is in beroep in hoofdzaak naar voren gebracht dat de besluitvorming op onzorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden en dat het bestreden besluit ontoereikend is gemotiveerd. Ten onrechte is niet aannemelijk geacht dat er onderduikers waren tijdens de oorlog. De getuigenverklaring van de tante van appellant is ten onrechte terzijde geschoven op de grond dat zij de namen van de onderduikers niet weet, die namen werden nooit verteld. Aangevoerd is verder dat de vader van appellant wel is overleden in verband met zijn verzetsacitiviteiten. Appellant is van mening dat sprake is geweest van ernstige verstoring van zijn levensomstandigheden als gevolg van het verzet van zijn ouders en heeft in dat kader een rapport van 20 februari 2009 overgelegd van drs. B.C. Filet, psychotherapeut en analyticus.

    3. Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd en nog een reactie ingediend van de geneeskundig adviseur A.M. Ohlenschlager van 28 april 2009 op het onder 2 genoemde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT