Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 16 de Noviembre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak16 de Noviembre de 2010
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

VIJFDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

ARREST

in de zaak van:

de naamloze vennootschap ING BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

APPELLANTE,

advocaat: mr. A.R.J. Croiset van Uchelen, te Amsterdam,

t e g e n

de publiekrechtelijke rechtspersoon naar vreemd recht

ALMATY OBLAST VAN DE REPUBLIEK KAZACHSTAN,

gevestigd te Taldykorgan, republiek Kazachstan,

GEÏNTIMEERDE,

advocaat: mr. C. de Bres, te Amsterdam.

  1. Het geding in hoger beroep

    De partijen worden hierna aangeduid als ING respectievelijk Almaty Oblast.

    Bij dagvaarding van 17 april 2009 is ING in hoger beroep gekomen van de vonnissen van 16 februari 2005, 12 september 2007 en 21 januari 2009 van de rechtbank Amsterdam, onder zaak-/rolnummer 300204 / HA ZA 04-3167 gewezen tussen Almaty Oblast als opposante en ING als geopposeerde, nadat Almaty Olbast zich had verzet tegen het vonnis dat bij verstek tegen haar was gewezen.

    Bij memorie heeft ING vijftien grieven tegen de bestreden vonnissen aangevoerd, producties in het geding gebracht, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen en – voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad –haar vorderingen alsnog zal toewijzen, waaronder de vordering tot terugbetaling, met rente, van al hetgeen ING op grond van de bestreden vonnissen heeft voldaan. ING heeft voorts geconcludeerd dat Almaty Oblast zal worden veroordeeld in de proceskosten van beide instanties waaronder de nakosten, onder bepaling dat indien deze kosten niet binnen zeven dagen na betekening van het arrest zijn voldaan, hierover wettelijke rente verschuldigd is.

    Bij memorie heeft Almaty Oblast geantwoord, een productie in het geding gebracht, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal bekrachtigen, met veroordeling van ING in de proceskosten van het hoger beroep, uitvoerbaar bij voorraad.

    Partijen hebben de zaak op 6 oktober 2010 doen bepleiten, ING door de mr. Croiset van Uchelen (voornoemd) en door mr. J.F.P. Beurskens, advocaat te Amsterdam, Almaty Oblast door mr. De Bres (voornoemd). De mrs. Croiset van Uchelen en Beurskens hebben gepleit aan de hand van pleitnotities die aan het hof zijn overgelegd. Door ING is nog een productie in het geding gebracht, te weten een brief van Atradius van 28 september 2010.

    Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.

  2. De feiten

    De rechtbank heeft feiten vastgesteld in het vonnis van 16 februari 2005 onder 1.1 tot en met 1.7, in het vonnis van 12 september 2007 onder 2.1 en 2.2 en in het vonnis van 21 januari 2009 onder 2.1 tot en met 2.3. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.

  3. De beoordeling in hoger beroep

    3.1 Het gaat in deze zaak om het volgende.

    (i) Op 26 oktober 1998 heeft ING twee leningen verstrekt aan T.D.O. Azamat (hierna: Azamat), een vennootschap naar het recht van Kazachstan, ten bedrage van US$ 4.458.106,- en US$ 2.133.200,-. De leningen dienden ter financiering van een aardappelopslagfaciliteit en een aardappelveldproject in Kazachstan. Zij zijn tot stand gekomen op initiatief van Petroplus Engineering Ltd., een exporteur van voor de aardappelproductie benodigde materialen, en staan onder auspiciën van de Stichting Economische samenwerking Nederland – Oost-Europa. Deze stichting is opgericht door het Ministerie van Economische zaken in het kader van het Nederlandse hulpbeleid voor Oost-Europa. Zij initieert de financiering van bepaalde transacties met debiteuren uit Oost-Europese landen die zich kwalificeren voor het Nederlandse hulpbeleid aan Oost-Europa.

    (ii) Almaty Oblast, de provinciale overheid van de Kazachse provincie Almaty, heeft ter zekerstelling van alle betalingsverplichtingen uit hoofde van de hiervoor genoemde leningen twee schriftelijke garanties aan ING verstrekt. De garanties bevatten een forumkeuze voor de Nederlandse rechter en een rechtskeuze voor het Nederlandse recht:

    “This guarantee and all rights and obligations of the parties thereunder shall be governed by and construed in accordance with the laws of the Netherlands. All disputes that may arise out of or in connection with this guarantee shall be submitted to the jurisdiction of the competent court in The Netherlands unless the Bank should prefer to submit such a dispute to a different court.”

    (iii) Bij dagvaarding van 27 augustus 2003 heeft ING Almaty Oblast in rechte aangesproken en uit hoofde van de garantieovereenkomsten betaling gevorderd van een bedrag van € 6.310.230,53, alsmede een verklaring voor recht dat Almaty Oblast is tekortgeschoten in de nakoming van de garantieovereenkomsten. ING stelde daartoe dat Azamat nooit heeft voldaan aan haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de leningen, zodat ING zich nu tot Almaty Oblast kan wenden.

    (iv) Almaty Oblast is niet verschenen en de rechtbank Amsterdam heeft op 28 april 2004 bij verstek de vorderingen van ING toegewezen. Almaty Oblast heeft op 9 september 2004 een verzetdagvaarding doen uitbrengen.

    (v) Bij het bestreden vonnis van 16 februari 2005 heeft de rechtbank geoordeeld dat Almaty Oblast tijdig in verzet is gekomen. Voorts heeft de rechtbank het beroep op immuniteit van jurisdictie van Almaty Oblast verworpen en zich internationaal bevoegd verklaard om van de vorderingen van ING kennis te nemen.

    (vi) In december 2005 is in Kazachstan door de officier van justitie van de regio Almaty voor de gespecialiseerde economische rechtbank van de regio Almaty een procedure aanhangig gemaakt tegen het Apparaat van de Akim van de Almaty Oblast. De officier van justitie vorderde de nietigverklaring van de onder (ii) vermelde garantieovereenkomsten. In deze procedure zijn ING, het Apparaat van de Akim van Almaty Oblast en Azamat “als belanghebbenden” opgeroepen; alleen de twee eerstgenoemden zijn verschenen. Bij vonnis van 27 april 2006 heeft deze Kazachse rechtbank de door de Akim van Almaty Oblast gesloten garantieovereenkomsten nietig verklaard en voor recht verklaard dat de handelingen van de Akim bij het verstrekken van die garantie onrechtmatig zijn.

    (vii) ING heeft tegen deze beslissing schriftelijk bezwaar gemaakt. Hierop heeft het College voor civiele zaken van de Regionale rechtbank te Almaty bij uitspraak van 31 mei 2006 besloten deze beslissing ongewijzigd te laten en het bezwaar van ING niet in te willigen.

    (viii) De rechtbank Amsterdam heeft vervolgens bij het bestreden vonnis van 12 september 2007 geoordeeld dat indien de (onherroepelijke) uitspraak van de Kazachse rechter hier te lande voor erkenning in aanmerking komt, de Nederlandse rechter niet meer kan toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van hetzelfde onderwerp van geschil. Naar het oordeel van de rechtbank was vooralsnog niet gebleken dat de Kazachse uitspraken niet voor erkenning in aanmerking zouden kunnen komen. De rechtbank heeft een verdere beslissing over de erkenning aangehouden omdat ING had aangekondigd om in Kazachstan een rechtsmiddel aan te zullen wenden tegen de uitspraak van het College voor civiele zaken.

    (ix) Bij beslissing van 14 juni 2007 heeft het Gerechtshof van de regio Almaty het door ING ingediende verzoek tot het instellen van een beroepsprocedure voor de herziening van de beslissingen van de Gespecialiseerde Economische Rechtbank van de regio Almaty en van het College voor civiele zaken afgewezen.

    (x) ING heeft daarop bij de Raad van Toezicht van de Hoge Raad van de Republiek Kazachstan een verzoek ingediend tot het instellen van een beroepsprocedure voor de herziening van beide beslissingen. De Raad van Toezicht heeft dit verzoek bij beslissing...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT