Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 17 de Noviembre de 2010

Datum uitspraak17 de Noviembre de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/3625 WIA + 10/3583 WIA

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 april 2008, 07/788 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 17 november 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. J.C.E. Siebenga-Moggré, werkzaam hij het Christennetwerk GMV te Zwolle, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en vragen van de Raad beantwoord.

    De gemachtigde van appellant heeft bij schrijven van 10 juli 2009 nadere medische informatie overgelegd.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2009. Appellant is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door J.W.M. Beers.

    Na de behandeling van het geding ter zitting van de Raad is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest, in verband waarmee de Raad heeft besloten het onderzoek te heropenen.

    Het Uwv heeft desgevraagd bij monde van de bezwaarverzekeringsarts een inhoudelijke reactie gegeven op de bij het voornoemde schrijven van 10 juli 2009 ingebrachte medische informatie.

    Op verzoek van de Raad heeft de neuroloog prof. dr. M. de Visser hem met haar rapport van 4 april 2010 van verslag en advies gediend omtrent de gezondheidstoestand van appellant.

    Desgevraagd heeft het Uwv in reactie daarop een nieuw besluit van 19 mei 2010 ingezonden.

    Geconfronteerd met de reactie daarop van de gemachtigde van appellant bij brief van 21 juni 2010 heeft het Uwv een nieuw besluit van 27 juli 2010 in het geding gebracht.

    De gemachtigde van appellant heeft daarop desgevraagd gereageerd.

    Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellant is op 10 mei 2004 uitgevallen voor zijn werk als leerkracht Techniek ten gevolge van meerdere neurologische aandoeningen. In het kader van zijn aanvraag om een uikering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) is appellant op 12 april 2006 onderzocht door de arts A. Doerga, die heeft aangegeven dat appellant als gevolg van zijn aandoeningen maximaal 4 uur per dag kan werken en beperkt is ten aanzien van onregelmatige werktijden. Deze beperkingen zijn vastgelegd in een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT