Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 17 de Noviembre de 2010

Datum uitspraak17 de Noviembre de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

09/5189 WW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 4 augustus 2009, 09/60 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 17 november 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. R. van Asperen, advocaat te Groningen, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2010. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Van Asperen, voornoemd. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. de Jong.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Bij besluit van 25 september 2007 is aan appellant met ingang van 31 augustus 2007 een voorschot op een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) toegekend, omdat onzekerheid bestond over het recht op uitkering. Ingevolge de beschikking van de kantonrechter te Groningen van 5 maart 2008 is de arbeidsovereenkomst tussen appellant en zijn voormalige werkgever ontbonden met ingang van 1 april 2008. Hierop heeft het Uwv appellant bij besluit van 20 maart 2008 het recht op een WW-uitkering ontzegd tot 1 april 2008. Bij vonnis van de kantonrechter van 5 juni 2008 is de ex-werkgever onder meer veroordeeld om aan appellant het hem toekomende salaris te voldoen vanaf 30 augustus 2007 tot 1 april 2008, vermeerderd met alle emolumenten. Bij besluit van 3 april 2008 heeft het Uwv aan appellant met ingang van 1 april 2008 WW-uitkering toegekend. Bij besluit van 16 juni 2008 is aan appellant medegedeeld dat hij in de periode van 31 augustus 2007 tot en met 31 maart 2008 geen recht had op een voorschot en dat hij het door hem ten onrechte ontvangen bedrag, dat als voorschot is uitbetaald, dient terug te betalen. Na gemaakt bezwaar tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 10 december 2008 (hierna: het bestreden besluit) zijn standpunt gehandhaafd en de terugvordering bepaald op € 2.548,55 bruto over 2007 en € 3.588,38 netto over 2008.

    2. In de aangevallen uitspraak is door de rechtbank vastgesteld dat het Uwv, in het kader van de toepassing van de WW, in beginsel verplicht is onverschuldigd verrichte betalingen terug te vorderen en slechts ingeval van een dringende reden bevoegd is van terugvordering af te zien. Voorts heeft de rechtbank vastgesteld dat door appellant niet is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT