Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 1 de Diciembre de 2010

Datum uitspraak 1 de Diciembre de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

09/975 ZW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 14 januari 2009, 08/1044 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 1 december 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft mr. A.E.L.Th. Balkema, advocaat te Arnhem, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2010. Appellant is verschenen, bijgestaan door S. Tugran. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.O. Diepenbroek.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellant, voorheen werkzaam als machinebediende in een kartonfabriek voor 40 uur per week, heeft zich vanuit een uitkeringssituatie ingevolge de Werkloosheidswet per 31 maart 2008 ziek gemeld met spanningsklachten. Naar aanleiding van deze ziekmelding heeft appellant op 24 april 2008 het spreekuur van de verzekeringsarts P.L.H. van Klaveren bezocht. Deze arts is, na onderzoek, tot de conclusie gekomen dat appellant met ingang van 24 april 2008 in staat moet worden geacht zijn laatst verrichte werk van machinebediende te verrichten en heeft bij besluit van 24 april 2008 namens het Uwv aan appellant meegedeeld dat hij dienovereenkomstig met ingang van 24 april 2008 geen recht meer heeft op ziekengeld.

    1.2. Bij besluit van 17 juni 2008 (hierna: het bestreden besluit) heeft het Uwv, na een herbeoordeling door de bezwaarverzekeringsarts A. Laros, het bezwaar van appellant tegen het besluit van 24 april 2008 ongegrond verklaard.

    1. De rechtbank heeft het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.

    2. In hoger beroep heeft appellant zich onder meer op het standpunt gesteld dat niet duidelijk is of de verzekeringsarts bevoegd is om een primair besluit te nemen en tevens dat het Uwv niet heeft kunnen komen tot een hersteldverklaring die is gelegen op de dag waarop het medisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Er had een uitlooptermijn van één dag dienen te worden gehanteerd, aldus appellant. Ten slotte heeft appellant zich op het standpunt gesteld dat zijn beperkingen door de verzekeringsartsen zijn onderschat en heeft ter onderbouwing informatie overgelegd van zijn huisarts en behandelend psychiater.

      4.1. De Raad overweegt als volgt.

      4.2. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT