Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), Notariskamer, 9 de Noviembre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 9 de Noviembre de 2010
Uitgevende instantie:Notariskamer

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

Beslissing van 9 november 2010 in de zaak onder nummer 200.036.932/01 van:

DWS NEDERWEERT B.V.,

gevestigd te Nederweert,

APPELLANTE,

gemachtigde: mr. C.A.M.J.M. Joosten te Blerick, gemeente Venlo,

tegen

[de notaris],

notaris te [plaatsnaam],

GEÏNTIMEERDE,

gemachtigden: mrs. L.H. Rammeloo en L.G.T. van der Valk, beiden te Amsterdam.

  1. Het geding in hoger beroep

    1.1. Van de zijde van appellante, verder klaagster, is bij een op 2 juli 2009 ter griffie ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Breda, verder de kamer, van 4 juni 2009, waarbij de klachten van klaagster tegen geïntimeerde, hierna de notaris, ongegrond zijn verklaard.

    1.2. Van de zijde van klaagster zijn op 28 augustus 2009, 2 september 2009, 16 februari 2010, 29 maart 2010 en 30 maart 2010 aanvullingen – met bijlagen – op haar beroepschrift ter griffie van het hof ingekomen.

    1.3. Van de zijde van de notaris is per faxbericht op 19 oktober 2009 een verweerschrift – met bijlagen – ter griffie van het hof ingekomen.

    1.4. Het hoger beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 8 april 2010, alwaar namens klaagster zijn verschenen: P.H.A. Raemaekers, J.P.A. de Waal alsmede E.H.A.J.M. de Waal, bijgestaan door haar gemachtigde mr. Joosten, en voorts de notaris, bijgestaan door zijn gemachtigden. De gemachtigde van klaagster en E.H.A.J.M. de Waal alsmede de notaris en diens gemachtigde mr. Rammeloo hebben het woord gevoerd, de gemachtigden aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.

  2. De stukken van het geding

    Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

  3. De feiten

    Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.

  4. Het standpunt van klaagster

    4.1. Klaagster verwijt de notaris:

    primair:

  5. dat hij heeft gehandeld in strijd met artikel 17 Wet op het notarisambt (verder: Wna) door het niet in acht nemen van zijn jegens klaagster bestaande zorgplicht en dat hij daarmee bewust het risico heeft genomen dat klaagster schade zou lijden;

  6. dat hij bewust een onjuiste erfdienstbaarheid in een akte heeft opgenomen en daarmee aantoonbaar valsheid in geschrifte heeft gepleegd, en

  7. dat hij heeft getracht klaagster en haar (toenmalige) raadsman te misleiden door het opzettelijk verstrekken van onjuiste informatie.

    Voor zover deze klachtonderdelen ongegrond mochten worden bevonden, verwijt klaagster de notaris subsidiair:

  8. dat hij heeft nagelaten om afdoende onderzoek te doen naar de rechtstoestand van het desbetreffende registergoed.

    4.2. Klaagster is het niet eens met de beslissing van de kamer om de toenmalige directeur van [naam B.V.], [Z] niet zelf te horen op de voet van artikel 102 Wna en biedt aan P. Raemakers, [A], [echtgenote van A], [B] en E. de Waal als getuigen te doen horen

  9. Het standpunt van de notaris

    Voor de weergave van het standpunt van de notaris verwijst het hof naar de beslissing van de kamer. De desbetreffende verweren komen zonodig hierna bij de beoordeling aan de orde.

  10. De beoordeling

    6.1. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen omtrent de klachten dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt.

    6.2. Aan het door de kamer overwogene kan ten aanzien van de grief van klaagster met betrekking tot het niet horen door de kamer van [Z] als getuige, nog het volgende worden toegevoegd.

    6.3. Nu klaagster in hoger beroep niet uitdrukkelijk heeft aangegeven waarover [Z] als getuige kan verklaren, is naar het oordeel van het hof geen sprake van een aanbod tot getuigenbewijs, zoals in hoger beroep verlangd mag worden. Dit geldt evenzeer voor de overige hiervoor genoemde getuigen door klaagster.

    6.4 Op grond van het bovengenoemde zal het hof het verzoek van klaagster tot het doen horen van getuigen passeren.

    6.5. Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

  11. De beslissing

    Het hof:

    - bekrachtigt de bestreden beslissing.

    Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure en A.A. van Berge en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 9 november 2010 door de rolraadsheer.

    KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE BREDA

    Beslissing

    op de op 17 november 2008 ingekomen klacht van

    de besloten vennootschap DWS Nederweert B.V.,

    gevestigd te Nederweert,

    verder te noemen klaagster,

    tegen

    [de notaris],

    gevestigd te [plaatsnaam],

    verder te noemen de notaris.

  12. Het verloop van de zaak.

    Gelijktijdig met de indiening van de klacht heeft klaagster op grond van de ernst van de door haar aan de notaris gemaakte en hierna te noemen verwijten de kamer verzocht om naast het in behandeling nemen van de onderhavige klacht tevens over te gaan tot strafrechtelijke aangifte van valsheid in geschrifte strafbaar gesteld bij in artikel 225 Wetboek van Strafrecht c.q. van het verstrekken van onjuiste gegevens, strafbaar gesteld in artikel 227a van genoemd wetboek, aan welk verzoek de kamer bij brief van de secretaris van 24 november 2009 geen gevolg heeft gegeven, omdat ten aanzien daarvan voor de kamer ingevolge de Wet op het notarisambt (Wna) geen taak is weggelegd en klaagster daartoe zelf dient over te gaan.

    Na het vervolgens gehouden schriftelijke debat, wat blijkt uit de brieven van 14 januari 2009, 28 januari 2009, met bijlage, en 11 maart 2009, eveneens met bijlagen, heeft de mondelinge behandeling van de klacht door de kamer plaatsgevonden op 20 mei 2009, waarbij zijn verschenen, namens klaagster haar directeur E.H.J.M. de Waal, bijgestaan door mevr. mr. C.A.M.J.M. Joosten, advocaat te Blerick, en de notaris, bijgestaan door mevr. mr. L.H. Rammeloo, advocaat te Amsterdam.

  13. De inhoud van de klacht.

    Klaagster verwijt de notaris:

    primair

    1. dat hij heeft gehandeld in strijd met artikel 17 Wna door het niet in acht nemen van zijn jegens...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT