Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 10 de Noviembre de 2010

Datum uitspraak10 de Noviembre de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

09/1801 WMO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante] wonende te [woonplaats], (hierna: appellante)

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 februari 2009, 07/3485 (hierna: aangevallen uitspraak)

in het geding tussen

appellante

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: College)

Datum uitspraak: 10 november 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. dr. M.F. Vermaat, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

    Het College heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juli 2010. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. dr. Vermaat. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.A.H. van der Hijden, werkzaam bij de gemeente Amsterdam.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.2. Het College heeft appellante, geboren [in 1942], onder de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) een vervoerskostenvergoeding voor het gebruik van haar eigen auto toegekend, laatstelijk over 2006 ten bedrage van € 580,--.

    1.3. Appellante heeft het College verzocht de tegemoetkoming in de vervoerskosten ook over 2007 te verstrekken, waarop het College bij besluit van 11 april 2007 - met toepassing van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) - aan appellante over 2007 opnieuw een bedrag van € 580,-- heeft toegekend.

    1.4. Appellante heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Daarbij heeft appellante aangegeven dat bij de vaststelling van de onder de Wvg betaalde kilometervergoeding - € 0,29 per kilometer - aansluiting is gezocht bij het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in het kader van de voormalige Wet Rea gehanteerde normbedrag. Nu Uwv de kilometervergoeding inmiddels heeft verhoogd naar € 0,34, dient dit bedrag ook onder de Wmo te worden gehanteerd.

    1.5. Bij besluit van 27 juli 2007 heeft het College het bezwaar van appellante tegen het besluit van 11 april 2007 ongegrond verklaard, onder verwijzing naar artikel 10, eerste lid, van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning (Vmo) en artikel 28 van de Nadere regels voor de algemene vervoersvoorzieningen en de individuele voorzieningen uit de WMO (Nadere regels). Voorts heeft het College daarbij toepassing gegeven aan artikel 36 van de Vmo en de tegemoetkoming - met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007 - geïndexeerd naar € 597,--.

    2.1. Appellante heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en aangevoerd dat het College zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de bij de Nadere regels vastgestelde vervoerskostenvergoeding uitsluitend nog geïndexeerd kan worden aan de hand van het prijsindexcijfer van het CBS. Uit de door Uwv doorgevoerde wijziging in de kilometervergoeding blijkt dat het bedrag van € 597,-- niet langer voldoende is om de “loopkosten” van de eigen auto voor 2000 kilometer te compenseren, zodat dit bedrag dient te worden aangepast. Voorts heeft appellante aangevoerd dat uit artikel 5 van de Wmo volgt dat de hoogte van de vervoerskostenvergoeding niet door het College, maar door de gemeenteraad bij verordening dient te worden vastgesteld. De Nadere regels zijn op dit onderdeel wegens strijd met de hogere regeling onverbindend.

    2.2.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van 27 juli 2007 ongegrond verklaard. Ten aanzien van de in artikel 10 van de Vmo voorziene delegatie van de vaststelling van - onder meer - de hoogte van de vervoerskostenvoorziening aan het College heeft de rechtbank het volgende overwogen:

    “2.6.8. Bij verordenende bevoegdheden kan ook de aard van de bevoegdheid zich tegen overdracht daarvan verzetten. De grens van de delegatiebevoegdheid van - in dit geval - de gemeenteraad zou kunnen liggen bij zaken die essentieel zijn in de verhouding tussen het college van burgemeester en wethouders (het college) en de gemeenteraad. In geval van politieke keuzen en algemene normstellende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT