Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 15 de Diciembre de 2010

Datum uitspraak15 de Diciembre de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

09/3572 WAZ

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant)

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 26 mei 2009, 08/680 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 15 december 2010

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellant heeft C.A.M. van der Linden, werkzaam bij administratiekantoor Van der Linden & Mermans B.V. te Boekel, hoger beroep ingesteld.

    Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2010. Appellant is – met bericht van verhindering – niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Ooms.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Voor een uitvoerig overzicht van de voor dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat hier met het volgende.

    1.2. Appellant ontvangt met ingang van 28 september 1998 een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Appellant exploiteert samen met zijn echtgenote een agrarisch bedrijf. De bedrijfsactiviteiten zijn ondergebracht in een maatschap. Er is een winstverdeling afgesproken waarbij 60% van het bedrijfsresultaat aan appellant wordt toegerekend en 40% aan zijn echtgenote.

    1.3. In 2002 verrichtte appellant werkzaamheden ten behoeve van een aantal commissies. In verband met verdiensten uit die werkzaamheden – bestaande uit vacatiegelden ten bedrage van € 85.287,20 – heeft het Uwv bij besluit 12 juni 2007 (primair besluit I) aan appellant medegedeeld dat zijn uitkering over de periode van 1 januari 2002 tot en met

    31 december 2002 met toepassing van artikel 58 van de WAZ niet tot uitbetaling komt. Daarbij heeft het Uwv de door appellant ontvangen vacatiegelden, in afwijking van de door hem gemaakte fiscale keuze, niet aan de maatschap maar geheel aan appellant zelf toegerekend. Bij besluit van eveneens 12 juni 2007 (primair besluit II) heeft het Uwv – voor zover in het kader van deze procedure van belang – de onverschuldigd betaalde WAZ-uitkering over de genoemde periode van appellant teruggevorderd tot een bruto bedrag van € 11.060,97.

    1.4. Bij besluit van 17 januari 2008 (bestreden besluit) heeft het Uwv de bezwaren van appellant tegen de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT