Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Maastricht, 24 de Diciembre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak24 de Diciembre de 2010
Uitgevende instantie:Rechtbank Maastricht

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector Bestuursrecht

Meervoudige kamer

Procedurenummers:AWB 09 / 1681 en AWB 10 / 724

Uitspraak

in de gedingen tussen

[eiser],

wonend te Voerendaal, eiser,

en

het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg,

verweerder.

Datum bestreden besluiten: 26 augustus 2009 en 28 april 2010

Kenmerk: 2009/13307 en 2010/2418

  1. Procesverloop

    Eiser heeft tegen de in de aanhef van deze uitspraak genoemde besluiten beroep ingesteld.

    Verweerder heeft de stukken die op de zaken betrekking hebben aan de rechtbank gezonden en verweerschriften ingediend.

    De gedingstukken uit de zaken met de procedurenummers AWB 09/656 en AWB 09/752 zijn ad informandum gevoegd bij de stukken.

    Het onderzoek ter zitting heeft gevoegd plaatsgehad op 16 november 2010. Ter zitting is eiser in persoon verschenen, bijgestaan door M.L.M. van de Laar, advocaat te Maastricht, en heeft verweerder zich laten vertegenwoordigen door P.W.G. Claessen, werkzaam bij verweerder, bijgestaan door V.L.S. van Cruijningen, advocaat te ‘s Hertogenbosch.

  2. Overwegingen

    Eiser was sinds 1 februari 2000 in dienst van de provincie Limburg, laatstelijk in de functie van medewerker technisch beheer. Een onderdeel van eisers functie - met name bij calamiteiten - was de gunning van opdrachten aan particuliere ondernemingen in het kader van provinciaal (kleinschalig) wegenonderhoud.

    Op 27 januari 2009 is eiser aangehouden en in verzekering gesteld op verdenking van ambtelijke corruptie. Aansluitend aan de inverzekeringstelling heeft eiser tot 31 maart 2009 in voorlopige hechtenis doorgebracht. Op 8 april 2009 heeft verweerder een gesprek met eiser gehad waarin laatstgenoemde geen verklaring heeft afgelegd.

    Met ingang van 9 april 2009 heeft verweerder eiser op grond van artikel G.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP) met onmiddellijke ingang in zijn functie geschorst voor de duur van drie maanden, althans zoveel korter als nodig om een zorgvuldig besluit te nemen over eisers rechtspositie. Voor de duur van de schorsing heeft verweerder eisers bezoldiging verminderd tot 90% van de bijstandsnorm voor gehuwden. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

    Bij besluit van 12 mei 2009 heeft verweerder eisers verzoek om bepaalde nevenwerkzaamheden te verrichten tijdens diensttijd, teneinde te voorzien in een aanvulling op zijn gekorte bezoldiging, afgewezen. Hiertegen heeft eiser bezwaar gemaakt.

    Bij uitspraak van 29 mei 2009 heeft de voorzieningenrechter eisers verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening betreffende de schorsing met onmiddellijke ingang per 9 april 2009, de korting op de bezoldiging voor de duur van de schorsing en het verbod tot het verrichten van nevenwerkzaamheden afgewezen.

    Bij besluit van 3 juli 2009 heeft verweerder de schorsing en de korting op eisers bezoldiging verlengd tot 1 november 2009, althans zoveel korter als nodig om een zorgvuldig besluit te nemen over eisers rechtspositie. Hiertegen heeft eiser bezwaar gemaakt.

    Bij het bestreden besluit van 26 augustus 2009 heeft verweerder de bezwaren van eiser gericht tegen de besluiten van 9 april, 12 mei en 3 juli 2009, onder overname van het advies, ongegrond verklaard. De schorsing, de korting op de bezoldiging en de weigering om bepaalde nevenwerkzaamheden te mogen verrichten, heeft verweerder gehandhaafd.

    Eiser heeft in beroep aangevoerd dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd, dat sprake is van strijd met het evenredigheidsbeginsel en dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Hij stelt zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte uitgaat van het feit dat sprake is van een strafrechtelijke vervolging jegens eiser. De korting op de bezoldiging ontbeert een deugdelijke grondslag en is onevenredig. Het verbod om nevenwerkzaamheden onder werktijd uit te oefenen is onjuist en onvoldoende gemotiveerd en in strijd met zijn recht op vrije arbeidskeuze.

    Bij besluit van 29 oktober 2009 heeft verweerder de grondslag van de eerder opgelegde schorsing met ingang van 1 november 2009 gewijzigd in artikel G.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de CAP en de korting op de bezoldiging ongewijzigd in stand gelaten. Tevens heeft verweerder eiser het voornemen tot ontslagverlening per 1 december 2009 meegedeeld.

    Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.

    Bij besluit van 23 december 2009 heeft verweerder eiser vanwege ernstig plichtsverzuim met ingang van 29 december 2009 de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd. Eisers verzoek om toekenning van een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering heeft verweerder afgewezen. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.

    Bij uitspraak van 27 januari 2010 heeft de voorzieningenrechter eisers verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening betreffende het aan hem opgelegde strafontslag bij wijze van disciplinaire maatregel afgewezen.

    Bij besluit van 5 februari 2010 heeft verweerder, in aanvulling op de (gecorrigeerde) salarisspecificatie van december 2009, de resterende aanspraak op uitbetaling van eindejaarsuitkering en openstaande verlofuren vastgesteld. De aanspraak op opbouw van de eindejaarsuitkering en de vakantietoeslag bestaat op grond van artikel D6, eerste lid, van de CAP slechts tot en met 26 januari 2009, de datum van inverzekeringstelling.

    Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.

    Bij bestreden besluit van 28 april 2010 heeft verweerder de bezwaren van eiser gericht tegen de besluiten van 29 oktober 2009, 23 december 2009, de (gecorrigeerde) salarisspecificatie van december 2009 en het besluit van 5 februari 2010 onder overname van het advies ongegrond verklaard. De schorsing, de korting op de bezoldiging, het ontslag, de aanspraak op opbouw van de eindejaarsuitkering en de aanspraak op opbouw van de vakantietoeslag blijven ongewijzigd gehandhaafd.

    Eiser heeft in beroep aangevoerd dat voor het in stand laten van de schorsing en de korting op de bezoldiging een deugdelijke grondslag ontbreekt en dat er aanleiding is voor een minder ingrijpende sanctie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT