Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 2 de Noviembre de 2010
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 2 de Noviembre de 2010 |
Uitgevende instantie: | Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland) |
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Nevenzittingsplaats Arnhem
Sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200. 060.161 en 200.065.331
(zaaknummer rechtbank 174916 FA RK 07-2063)
beschikking van de familiekamer van 2 november 2010
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
eiser in het incident,
verder te noemen "de vader",
advocaat: voorheen mr. L. Stam te Vught, thans mr. M.W.M.J. van Rooij te Uden,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
verweerster in het incident,
verder te noemen "de moeder",
advocaat: mr. I.M.B. Kramer te Amsterdam.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant,
gevestigd te Tilburg,
verder te noemen "de stichting",
niet verschenen.
-
Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Breda van 19 augustus 2008, 12 februari 2010 en 8 april 2010, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
-
Het geding in hoger beroep
2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 22 maart 2010 in de zaak met nummer 200.060.161, is de vader in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking van 12 februari 2010. De vader verzoekt het hof in het incident, uitvoerbaar bij voorraad, op de voet van artikel 360 lid 2 Rv, voor zover rechtens vereist, de uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de bestreden beschikking te schorsen, totdat door het hof ten principale is beslist over het beroepschrift van de vader. In de hoofdzaak verzoekt de vader de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de verzoeken van de vader zoals geformuleerd in de brief van mr. Stam van 20 januari 2010 alsnog toe te wijzen (zie r.o. 2.2 van de bestreden beschikking), althans de zaak terug te verwijzen naar de rechtbank Breda om met inachtneming van de door het hof te geven beschikking op het hier aan de orde zijnde hoger beroepschrift de zaak verder te behandelen.
2.2 Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 6 mei 2010 in de zaak met nummer 200.060.161, heeft de moeder het verzoek in hoger beroep van de vader bestreden. De moeder verzoekt het hof de vader niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de verzoeken van de vader af te wijzen.
2.3 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 11 mei 2010 in de zaak met nummer 200.065.331, is de vader in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking van 8 april 2010. De...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT