Voorlopige voorziening van Rechtbank Leeuwarden, Voorzieningenrechter, 1 de Diciembre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 1 de Diciembre de 2010
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht

procedurenummer: AWB 10/2179

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 december 2010 als bedoeld in artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[verzoekers], allen wonende te [woonplaats], verzoekers,

gemachtigde: W.T. van der Leij, kantoorhoudende te Langweer,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen,

verweerder (hierna: het college),

gemachtigden: J. Hofstee en I. de Graaf, beiden werkzaam bij de gemeente Heerenveen.

Procesverloop

Bij besluit van 9 september 2010 heeft het college Stichting Bouw- en Exploitatie Koninkrijkszaal De Greiden (hierna: de Stichting) kapvergunning verleend met toepassing van de Algemene Plaatselijke Verordening Heerenveen (hierna: de APV).

Verzoekers hebben tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend. Tevens hebben verzoekers zich bij brief van 29 oktober 2010 tot de voorzieningenrechter gewend met het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen.

Het verzoek is ter zitting behandeld op 17 november 2010. [verzoeker 1] is in persoon verschenen. Namens hem en de overige verzoekers is voornoemde gemachtigde verschenen. Namens het college zijn beide voornoemde gemachtigden verschenen. Namens de Stichting zijn [X] en [Y] verschenen.

Motivering

Inleidende overwegingen

1.1 Ingevolge van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

1.2 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzoek overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken van beletselen om verzoekers te kunnen ontvangen. Voorts is genoegzaam aangetoond dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij de gevraagde voorlopige voorziening.

1.3 De voorzieningenrechter constateert dat bij het verzoekschrift een machtiging is gevoegd voor (onder meer) het indienen van dit verzoek om voorlopige voorziening. Op deze machtiging staan naast de namen van verzoekers ook de namen van [A] en [B]. Deze personen hebben de machtiging echter niet ondertekend. Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoekers verklaard dat de reden daarvoor is dat Verbeek en Van der Velde op vakantie zijn (of waren) in de Verenigde Staten. Nu uit de stukken niet blijkt dat het verzoek mede namens Verbeek en Van der Velde is ingediend, kunnen deze beide personen naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden aangemerkt als verzoekers.

1.4 Voor zover de beoordeling van het verzoek met zich brengt dat het geschil in de hoofdzaak wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter.

1.5 Aan een verzoek als het onderhavige kan in beginsel worden voldaan, indien het voorlopig oordeel van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT