Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 23 de Noviembre de 2010

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Noviembre de 2010
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE

Nevenzittingsplaats Groningen

Sector Bestuursrecht

Vreemdelingenkamer

Zaaknummer: Awb 09/35980

Uitspraak in het geschil tussen:

(...)

van Braziliaanse nationaliteit,

V-nummer:(...)

eiseres,

gemachtigde: mr. S. de Vaal, advocaat te Groningen,

en

(thans) DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL,

(Immigratie- en Naturalisatiedienst),

te ’s-Gravenhage,

verweerder,

vertegenwoordigd door mr. L.H.C. de Vries, ambtenaar ten departemente.

  1. Ontstaan en loop van het geschil

    1.1. Bij op 15 april 2009 bij verweerder ingekomen brief heeft eiseres een aanvraag ingediend om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, onder de beperking ‘uitoefenen van het gezinsleven conform artikel 8 EVRM met haar minderjarige Nederlandse kind (...)’. Verweerder heeft bij besluit van 15 april 2009 afwijzend op de aanvraag beslist. Op 15 april 2009 heeft eiseres hiertegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 7 september 2009 is het bezwaar ongegrond verklaard.

    1.2. Op 5 oktober 2009 heeft eiseres hiertegen beroep ingesteld. Op 5 november 2009 zijn de gronden van het beroep ingediend.

    1.3. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toegezonden. De griffier heeft de van verweerder ontvangen stukken aan eiseres toegezonden en eiseres in de gelegenheid gesteld om nadere gegevens te verstrekken. Bij brief van

    7 oktober 2010 heeft verweerder bericht dat, gelet op de gronden van het beroep, verweerder volstaat met een verwijzing naar het bestreden besluit waarin gemotiveerd is aangegeven waarom het bezwaar ongegrond is verklaard.

    1.4. Het beroep is behandeld ter openbare zitting van 19 oktober 2010. Eiseres is aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

  2. Overwegingen

    Feiten en standpunten van partijen

    2.1. Eiseres is op 30 september 1997 Nederland binnengekomen, vanuit Brazilië. Zij was toen veertien jaar oud. Op 21 november 1997 heeft zij een aanvraag ingediend om verlening van een vergunning tot verblijf met als doel ‘verblijf bij moeder Rosangela Garcia, van Nederlandse nationaliteit’. Deze aanvraag is bij besluit van 19 mei 1998 afgewezen.

    Op 15 juni 1998 heeft eiseres hiertegen bezwaar gemaakt. De moeder van eiseres is op

    22 april 2000 te Groningen overleden, waaromtrent verweerder is geïnformeerd bij faxbericht van 2 mei 2000. Bij besluit van 4 september 2001 is het bezwaar ongegrond verklaard. Het hiertegen op 1 oktober 2001 ingediende beroep is bij uitspraak van 23 mei 2003 van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Almelo (Awb 01/49898), ongegrond verklaard.

    Uit eiseres is op (...) 2003 te Groningen (...) geboren. De vader is (...), van Nederlandse nationaliteit (akte van erkenning met nr. (...) , opgemaakt te Groningen op (...) 2002 door de ambtenaar van de burgerlijke stand). (...) heeft door geboorte van rechtswege de Nederlandse nationaliteit.

    In het dossier ten name van eiseres bevinden zich brieven van verweerder van 1 mei 2006 en 26 juli 2006, gericht aan de korpschef van de politieregio Groningen, ter attentie van de vreemdelingendienst, met als onderwerpen ‘Kennisgeving verwijderbaarheid ex-ama NIDOS 18+’ en ‘Opstarten verwijderingshandelingen ex-AMA NIDOS 18+’, en voorts brieven van verweerder van eveneens 1 mei 2006 en 26 juli 2006, gericht aan eiseres, inzake (het voornemen tot) beëindiging van aan haar door het Ministerie van Justitie verstrekt leefgeld.

    Bij brief van 23 mei 2008, gericht aan de staatssecretaris van Justitie, heeft de burgemeester van Groningen, Jacq. Wallage, verzocht om aandacht voor de zaak van eiseres, gelet op alle bijzondere feiten en omstandigheden. In reactie op deze brief heeft de staatsecretaris van Justitie bij brief van 16 juli 2008 aan de burgemeester bericht dat zij thans onvoldoende aanknopingspunten ziet om te concluderen dat sprake is van een uniek samenstel van factoren waarmee de situatie van eiseres als schrijnend kan worden aangemerkt, en dat zij daarom de toepassing van de haar toekomende discretionaire bevoegdheid niet geïndiceerd acht.

    Bij brief van 1 april 2009 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) eiseres uitgenodigd voor een gesprek op 16 april 2009, waarin zij haar zienswijze naar voren kan brengen over het voornemen het leefgeld te beëindigen.

    Op 15 april 2009 heeft eiseres de onderhavige aanvraag ingediend om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd.

    2.2. Eiseres heeft aan haar nieuwe aanvraag ten grondslag gelegd dat sprake is van dusdanig bijzondere feiten en omstandigheden dat uit het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven, als bedoeld in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), tussen haar en haar zoon, de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT