Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 11 de Febrero de 2011

Datum uitspraak11 de Febrero de 2011
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

11 februari 2011

Eerste kamer

10/00836

DV/MD

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[De man],

wonende te [woonplaats], Verenigde Arabische Emiraten,

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. N.C. van Steijn,

t e g e n

[De vrouw],

wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

  1. Het geding in feitelijke instanties

    Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

    1. de beschikking in de zaak 103534/FA RK 08-615 van de rechtbank Alkmaar van 25 maart 2009;

    2. de beschikking in de zaak 200.035.889/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 1 december 2009.

    De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

  2. Het geding in cassatie

    Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.

    De advocaat van de man heeft bij brief van 23 december 2010 op die conclusie gereageerd.

  3. Beoordeling van het middel

    De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  4. Beslissing

    De Hoge Raad verwerpt het beroep.

    Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 11 februari 2011.

    10/00836

    Mr. F.F. Langemeijer

    Parket, 10 december 2010

    Conclusie inzake:

    [De man]

    tegen

    [De vrouw]

  5. Deze alimentatiezaak leent zich voor een verkorte conclusie. Het huwelijk van partijen is op 24 februari 2004 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking d.d. 29 januari 2004. In een echtscheidingsconvenant zijn partijen onder meer overeengekomen dat verzoeker tot cassatie (hierna: de man) aan verweerster in cassatie (hierna: de vrouw) een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud zal betalen van € 2.250,- per maand, jaarlijks te verhogen volgens de wettelijke indexering. De inhoud van het convenant is opgenomen in de echtscheidingsbeschikking. Het convenant (blz. 2) omvatte een niet-wijzigingsbeding als bedoeld in art. 1:159 lid 1 BW.

  6. Op 17 juli 2008 heeft de man zich gewend tot de rechtbank te Alkmaar met een verzoek tot nihilstelling althans vermindering van de partneralimentatie, ingaande op 1 januari 2008 althans op een door de rechter te bepalen datum. De man beriep zich op gewijzigde omstandigheden. Met betrekking tot zijn draagkracht stelde hij dat hij in 2007...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT