Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, Amsterdam, 18 de Enero de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Enero de 2011
Uitgevende instantie:Amsterdam

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE

Sector Bestuursrecht

Zittinghoudende te Amsterdam

zaaknummers: AWB 10/23974

V-nr: 091.601.6776

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken

in het geding tussen:

[eiseres],

geboren op [geboortedatum] 1980, van Marokkaanse nationaliteit, eiseres,

gemachtigde: mr. M.J.W. Melchers, advocaat te Utrecht

en:

de minister van Justitie, voorheen de staatssecretaris van Justitie,

verweerder,

gemachtigde: mr. J.F. Huizing, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Procesverloop

Bij besluit van 5 januari 2010 heeft verweerder de aan eiseres verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf bij echtgenoot [echtgenoot]’ met terugwerkende kracht vanaf 28 juli 2009 ingetrokken. Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 16 juli 2010 ongegrond verklaard. Op 5 juli 2010 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiseres tegen dit besluit ontvangen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2010. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1.1 Verweerder heeft zich in het bestreden besluit - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - op het volgende standpunt gesteld. Eiseres voldoet niet langer aan de beperking (verblijfsdoel) waaronder de vergunning is verleend. Niet in geschil is dat eiseres en haar (ex-)echtgenoot niet meer op hetzelfde adres in de Gemeentelijke basisadministratie (GBA) staan ingeschreven en dat zij ook feitelijk op gescheiden adressen wonen. De door eiseres aangevoerde problemen, waardoor zij niet heeft gereageerd op de brief van verweerder met het voornemen tot intrekking van de verleende verblijfsvergunning, worden niet als verschoonbare redenen aangemerkt. De stellingen dat eiseres in aanmerking was gekomen voor een verblijfsvergunning onder een andere beperking of dat de intrekking mogelijk gevolgen heeft voor het verzoek tot naturalisatie, kunnen niet tot een ander oordeel leiden. Ten slotte wordt eiseres familie- en gezinsleven niet negatief beïnvloed door de intrekking van de verblijfsvergunning, nu bij besluit van 1 juli 2010 met ingang van 29 januari 2010 aan eiseres een verblijfsvergunning onder de nieuwe beperking ‘voortgezet verblijf’ is verleend. Derhalve is er nimmer sprake geweest van een schending van artikel 8 van het Verdrag voor de rechten van de mens en de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT