Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 14 de Febrero de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Febrero de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE

nevenzittingsplaats Zwolle

Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer voor Vreemdelingenzaken

Registratienummer: Awb 10/38968

Uitspraak

in het geding tussen:

[eiser],

geboren op [geboortedatum],

van Marokkaanse nationaliteit,

IND dossiernummer [nummer], eiser,

gemachtigde mr. H.S.K. Jap-A-Joe, advocaat te Utrecht;

en

de minister voor Immigratie en Asiel,

(Immigratie- en Naturalisatiedienst),

te ’s-Gravenhage,

vertegenwoordigd door mr. L.H.C. de Vries,

ambtenaar ten departemente, verweerder.

  1. Procesverloop

    Op 5 juli 2010 heeft eiser een aanvraag om verlenging van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking conform beschikking minister ingediend. Bij besluit van 16 september 2010 heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Bij brief van 12 oktober 2010 is daartegen bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar bij besluit van 8 november 2010 ongegrond verklaard.

    Bij brief van 9 november 2010 is daartegen beroep ingesteld. Het beroep is voorzien van gronden bij brief van 9 december 2010. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

    Het beroep is ter zitting van 1 februari 2011 behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. R. Veerkamp, kantoorgenoot van de gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.

  2. Overwegingen

    2.1 Blijkens de gronden van beroep en het verhandelde ter zitting is het geschil beperkt tot de vraag of het niet hebben voldaan van de leges, op grond waarvan verweerder de aanvraag niet in behandeling heeft genomen, aan eiser kan worden toegerekend.

    2.2 Eiser heeft aangevoerd dat het voor rekening van eiser laten van handelingen die door een gemachtigde zijn verricht enkel betrekking heeft op gemachtigden die door de betrokkene zelf zijn gekozen. Hier gaat het echter om een gemachtigde, een bewindvoerder, die door de Staat is aangesteld, in welk geval de gevolgen van een foute keuze door deze gemachtigde niet voor rekening van eiser komen. Eiser heeft verder verwezen naar hetgeen in bezwaar is aangevoerd. Ter zitting heeft hij ter nadere onderbouwing daarvan aangevoerd dat de eerste acceptgiro nimmer is ontvangen. Dat kan zijn oorzaak vinden in het feit dat eiser rond die tijd een tweede bewindvoerder heeft gekregen. Verweerder heeft in ieder geval niet gereageerd op de brief van die tweede bewindvoerder van 17 augustus 2010, wat in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

    2.3 De rechtbank overweegt dat niet in geschil is dat eiser de vereiste...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT