Hoger beroep van Rechtbank Haarlem, 3 de Febrero de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 3 de Febrero de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Haarlem

RECHTBANK HAARLEM

Sector Strafrecht

Locatie Schiphol

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15/801913-09

Uitspraakdatum: 3 februari 2011

Tegenspraak

Strafvonnis

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 januari 2011 in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],

zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

  1. Tenlastelegging

    Na nadere omschrijving van de tenlastelegging, is aan verdachte ten laste gelegd:

    Feit 1:

    hij op of omstreeks 22 december 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

    ter voorbereiding van het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer ander(en), te weten

    - een persoon zich noemende [persoon 1] en/of

    - een persoon zich noemende [persoon 2] en/of

    - een persoon zich noemende [persoon 3] en/of

    - een persoon zich noemende [persoon 4] en/of

    - een persoon zich noemende [persoon 5] en/of

    - een persoon zich noemende [persoon 6] en/of

    - een persoon zich noemende [persoon 7] en/of

    - een persoon zich noemende [persoon 8] en/of

    uit winstbejag behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Spanje, in elk geval in Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval in een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hen/hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen,

    terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, hetgeen een misdrijf is als strafbaar gesteld in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht,

    terwijl de verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) daarvan een beroep of gewoonte heeft/hebben gemaakt,

    opzettelijk voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers en/of ruimten en/of vervoersmiddelen, bestemd tot het begaan van dat misdrijf verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden gehad, te weten

    - een (spaanstalig) reserveringsoverzicht van de de vliegreizen Londen - Amsterdam en Amsterdam - Barcelona (KL 1665 v 23 dec) en/of Amsterdam - Madrid (IB 3251 d.d. 23 dec) met daarop de namen van voornoemde [persoon 7] en/of [persoon 2] en/of [persoon 6] en/of [persoon 8] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 1] en/of

    - een reisbeschrijving en/of betalingsbewijs d.d. 14 december 2009 van de E-ticket ten name van [persoon 2] voor de (vlieg)reis Iguassu Falls - Sao Paulo - London - Amsterdam (22 december) - Barcelona (23 december) en/of

    - een reisbeschrijving en/of betalingsbewijs d.d. 14 december 2009 van de E-ticket ten name van [persoon 7] voor de (vlieg)reis Iguassu Falls - Sao Paulo - London - Amsterdam (22 december) - Barcelona (23 december) en/of

    - een reisbeschrijving en/of betalingsbewijs d.d. 18 december 2009 van de E-ticket ten name van [persoon 6] voor de (vlieg)reis Iguassu Falls - Sao Paulo - London - Amsterdam (22 december) - Barcelona (23 december) en/of

    - een reisbeschrijving en/of betalingsbewijs d.d. 18 december 2009 van de E-ticket ten name van [persoon 4] voor de (vlieg)reis Iguassu Falls - Sao Paulo - London - Amsterdam (22 december) - Barcelona (23 december) en/of

    - een reisbeschrijving en/of betalingsbewijs d.d. 14 december 2009 van de E-ticket ten name van [persoon 8] voor de (vlieg)reis Iguassu Falls - Sao Paulo - London - Amsterdam (22 december) - Madrid (23 december) en/of

    - een reisbeschrijving en/of betalingsbewijs d.d. 14 december 2009 van de E-ticket ten name van [persoon 5] voor de (vlieg)reis Iguassu Falls - Sao Paulo - London - Amsterdam (22 december) - Madrid (23 december) en/of

    - een reisbeschrijving en/of betalingsbewijs d.d. 14 december 2009 van de E-ticket ten name van [persoon 6] voor de (vlieg)reis Iguassu Falls - Sao Paulo - London - Amsterdam (22 december) - Madrid (23 december) en/of

    - een reisbeschrijving en/of betalingsbewijs d.d. 14 december 2009 van de E-ticket ten name van [persoon 1] voor de (vlieg)reis Iguassu Falls - Sao Paulo - London - Amsterdam (22 december) - Madrid (23 december);

    Feit 2:

    hij op of omstreeks 22 december 2009, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een geldbedrag van (ongeveer) 3.230 euro en/of 300 US dollar, althans enig goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

  2. Voorvragen

    2.1. De geldigheid van de dagvaarding

    De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding nietig is. Volgens de raadsman is het onder 1 ten laste gelegde feit innerlijk tegenstrijdig, omdat er zowel het medeplegen van de voorbereiding van mensensmokkel als de voorbereiding van mensensmokkel gepleegd door alleen verdachte ten laste is gelegd, terwijl dit laatste geen strafbaar feit oplevert.

    De raadsman heeft voorts gesteld dat een feitelijke omschrijving van het bestanddeel ‘beroep of gewoonte’ in de tenlastelegging ontbreekt.

    De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende.

    Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de dagvaarding aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Anders dan de raadsman heeft gesteld, is voor de geldigheid van de dagvaarding niet vereist dat het ten laste gelegde feit strafbaar is.

    De rechtbank is voorts van oordeel dat aan het bestanddeel ‘beroep of gewoonte’ voldoende feitelijke betekenis toekomt.

    2.2. De bevoegdheid van de rechtbank

    De rechtbank heeft vastgesteld dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.

    2.3. De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

    De raadsman van verdachte heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in zijn vervolging, omdat Nederland met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde feit geen rechtsmacht heeft omdat de pleegplaats buiten Nederland ligt.

    De rechtbank deelt dit standpunt niet. Als voorbereidingshandeling is – kort gezegd – ten laste gelegd dat verdachte op de luchthaven Schiphol een reserveringsoverzicht met daar op de namen van de in de tenlastelegging genoemde personen en reisbeschrijvingen en/of betalingsbewijzen voor de vliegreizen naar Barcelona en Madrid voorhanden heeft gehad. Nederland kan dus (mede) als pleegplaats van het ten laste gelegde feit worden aangemerkt, hetgeen meebrengt dat aan Nederland rechtsmacht toekomt. Het Openbaar Ministerie is derhalve ontvankelijk in zijn vervolging.

    2.4 Redenen voor schorsing van de vervolging

    Er zijn geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

  3. Vordering van de officier van justitie

    De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT