Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 26 de Enero de 2011
Datum uitspraak | 26 de Enero de 2011 |
Uitgevende instantie: | Council of State (Netherlands) |
201005716/1/H3.
Datum uitspraak: 26 januari 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], domicilie kiezende te [plaats],
tegen de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht van 27 april 2010 in zaken nrs. 10/1261 en 10/1287 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht.
-
Procesverloop
Bij besluit van 27 november 2009 heeft het college onder vaststelling dat de woonruimte aan de [locatie] te Utrecht door het vertrek van [appellante] is vrijgekomen voor distributie, besloten aan [appellante] geen huisvestingsvergunning voor deze woonruimte te verlenen en - onder aanzegging van bestuursdwang - ontruiming van deze woonruimte bevolen.
Bij besluit van 9 maart 2010 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij mondelinge uitspraak van 27 april 2010, waarvan het proces-verbaal is verzonden op 29 april 2010, heeft de voorzieningenrechter, voor zover van belang, het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 juni 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 6 juli 2010.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 december 2010, waar [appellante], bijgestaan door mr. R.F. Ruers, advocaat te Utrecht, en het college, vertegenwoordigd door P. van der Voorn, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
-
Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 5 van de Huisvestingswet, voor zover thans van belang, kan de gemeenteraad voor zover dat in het belang van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte noodzakelijk is, in de huisvestingsverordening woonruimte aanwijzen die niet voor bewoning in gebruik mag worden genomen of gegeven, indien voor het in gebruik nemen daarvan geen huisvestingsvergunning is verleend.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, is het verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een woonruimte, aangewezen overeenkomstig artikel 5, in gebruik te nemen voor bewoning.
Ingevolge artikel 2.2.1 van de Regionale huisvestingsverordening van het Bestuur Regio Utrecht van 1 januari 2010 (hierna: de verordening) is het verboden zonder een huisvestingsvergunning een zelfstandige woonruimte met een huurprijs beneden de huurprijsgrens dan wel...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT