Hoger beroep van Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands), 15 de Marzo de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak15 de Marzo de 2011
Uitgevende instantie:Court of Appeal of Leeuwarden (Netherlands)

Arrest d.d. 15 maart 2011

Zaaknummer 200.032.505/01

HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Nevenzittingsplaats Leeuwarden

Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

International Card Services B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

appellante,

in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,

hierna te noemen: ICS,

advocaat: mr. P.M. Wilmink, kantoorhoudende te Arnhem,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,

hierna te noemen: [geïntimeerde],

toevoeging,

advocaat: mr. H. Tadema, kantoorhoudende te Deventer.

Het geding in eerste instantie

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 2 oktober 2008 en 8 januari 2009 door de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Deventer.

Het geding in hoger beroep

Bij exploot van 6 april 2009 is door ICS hoger beroep ingesteld van de genoemde vonnissen met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 12 mei 2009.

De conclusie van de memorie van grieven luidt:

de vonnissen in conventie te vernietigen en de in de inleidende dagvaarding in eerste aanleg ingestelde vordering van ICS alsnog toe te wijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten in eerste en tweede aanleg.

Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd met als conclusie:

het beroep van ICS niet ontvankelijk te verklaren, dan wel af te wijzen, met veroordeling van ICS in de kosten van het geding in eerste aanleg en hoger beroep.

Voorts heeft ICS een akte genomen.

Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.

De grieven

ICS heeft vijf grieven opgeworpen.

De beoordeling

  1. De feiten

    1.1. Het hof heeft in de vonnissen van de kantonrechter geen vaststelling van de feiten aangetroffen. Het hof zal daarom de feiten alsnog vaststellen. In hoger beroep staan de volgende feiten als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende weersproken, tussen partijen vast.

    1.2. Op 1 mei 2006 is [geïntimeerde] telefonisch door ICS benaderd met het aanbod gebruik te maken van een Visa-card. Dit gebeurde in het kader van een wervingsactie van ICS in samenwerking met Veronica Magazine, waarbij aan lezers van dit blad een speciale aanbieding werd gedaan.

    1.3. [geïntimeerde] heeft daarbij interesse getoond in een Visa-card (verder: de card) en in het kader daarvan enkele gegevens verstrekt aan ICS, zoals zijn sofinummer en het nummer van zijn identiteitsbewijs. Vervolgens heeft [geïntimeerde] meerdere brieven van ICS ontvangen, zoals een bevestigingsbrief en een brief met een toegangscode. Met behulp van deze toegangscode...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT