Kort geding van Rechtbank Groningen, Sector kanton, 18 de Marzo de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Marzo de 2011
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK GRONINGEN

Sector kanton

Locatie Groningen

Zaak\rolnummer: 494696 VV EXPL 11-23

Vonnis in kort geding van 18 maart 2011

inzake

Q., wonende te Breda,

eiser in conventie tevens verweerder in reconventie, hierna Q. te noemen,

gemachtigde mevrouw mr. M.J.G.M. Lamers, advocaat te Utrecht (postbus 85250,

3508 AG),

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Cobra Medical B.V., gevestigd te 9723 JC Groningen, Stavangerweg 21-14,

gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie, hierna Cobra te noemen,

gemachtigde mevrouw mr. E.A.C. van de Wiel, advocaat te Groningen (postbus 1105,

9701 BC).

PROCESGANG

in conventie

Op de in de inleidende dagvaarding genoemde gronden heeft Q. bij wijze van voorlopige voorziening in conventie gevorderd, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

primair:

  1. Cobra te veroordelen tot betaling van het achterstallig salaris vermeerderd met provisie en overige emolumenten ad totaal € 18.542,-- bruto, vermeerderd met de wettelijke vertragingsrente ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente te rekenen vanaf de datum van de dagvaarding tot die der algehele voldoening;

  2. het concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding te schorsen met terugwerkende kracht vanaf 1 december 2010 totdat in een bodemprocedure uitspraak over een verzoek tot vernietiging ex artikel 7:653 lid 2 BW is gedaan;

    subsidiair:

  3. het concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding gedeeltelijk te schorsen, namelijk ten aanzien van de werkzaamheden die Q. voor Bard in Olen te België verricht, met terugwerkende kracht vanaf 1 december 2010 totdat in een bodemprocedure uitspraak over een verzoek tot vernietiging ex artikel 7:653 lid 2 is gedaan;

  4. Cobra op grond van artikel 7:653 lid 4 BW te veroordelen tot betaling van een in goede justitie te bepalen schadevergoeding;

    meer subsidiair:

  5. voor zover het concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding in het geheel niet wordt geschorst, Cobra op grond van artikel 7:653 lid 4 BW te veroordelen tot betaling van een in goede justitie te bepalen schadevergoeding;

    primair, subsidiair en meer subsidiair:

    Cobra te veroordelen om aan Q. te betalen een voorschot van € 5.000,-- (aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2011, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de integrale juridische kosten inclusief BTW die Q. terzake van juridische bijstand in het kader van de onderhavige procedure heeft moeten maken en met veroordeling van Cobra in de kosten van deze procedure.

    in reconventie

    Cobra heeft bij wijze van eis in reconventie gevorderd dat de kantonrechter:

  6. Q. zal verbieden tot 1 december 2011 werkzaamheden te verrichten voor Bard Benelux N.V. en/of C.A. Bard Inc. en/of ieder ander bedrijf met activiteiten op een terrein gelijk of gelijksoortig of anderszins concurrerend met dat van Cobra, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- per overtreding en € 2.500,-- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;

  7. Q. zal veroordelen om aan Cobra te betalen een bedrag van € 45.000,-- terzake van een voorschot op verbeurde boetes, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;

  8. Q. zal veroordelen om aan Cobra te betalen een voorschot op de schade van € 25.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;

  9. Q. zal veroordelen om aan Cobra te betalen een bedrag van € 10.000,-- terzake van de kosten van Schalke;

  10. Q. zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;

  11. Q. zal veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de kosten van de beslagen ad € 1.549,46.

    in conventie en in reconventie

    De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 maart 2011. Partijen, Cobra deugdelijk vertegenwoordigd, en hun gemachtigden zijn ter zitting verschenen, waar zij hun wederzijdse standpunten (nader) uiteen hebben gezet, mede aan de hand van de door hun gemachtigden opgestelde pleitaantekeningen. Van het verhandelde is door de griffier aantekening gehouden. Het vonnis is bepaald op heden.

    OVERWEGINGEN

    in conventie en in reconventie

    De feiten

    1.1. Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.

    1.2. Cobra is een onderneming die zich bezighoudt met import en export van alsmede groothandel in medische disposables. Zij biedt ondermeer producten en hulpmiddelen aan op het gebied van endoscopie, (borst)biopsie, radiologie, urologie en bronchoscopie. In de Benelux levert zij aan ziekenhuizen, instellingen, groothandels, facilitaire bedrijven en apotheken.

    1.3. Q. is op 1 december 2000 bij Cobra in dienst getreden, aanvankelijk in de functie van account manager Zuid-West Nederland en sedert 1 december 2005 in de functie van Regiomanager Nederland en Belgie. Zijn laatstverdiende salaris bedroeg € 3.947,77 bruto per maand vermeerderd met een provisie van € 1.700,-- bruto per maand en overige emolumenten.

    1.4. In de op 16 oktober 2006 door partijen ondertekende arbeidsovereenkomst zijn onder meer de volgende bedingen opgenomen:

    “Artikel 12 Geheimhouding

    12.1 Werknemer erkent, dat hem door werkgever geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden betreffende of verband houdende met het bedrijf van werkgever, alsmede het bedrijf van cliënten of...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT