Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Utrecht, Sector kanton, 20 de Abril de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak20 de Abril de 2011
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK UTRECHT

Sector Civiel

Kantonrechter

Locatie Amersfoort

zaaknummer: 704001 AC EXPL 10-5396 lh 4059

vonnis d.d. 20 april 2011

inzake

[eiser],

wonende te [woonplaats],

verder ook te noemen [eiser],

eisende partij in conventie,

verwerende partij in reconventie,

gemachtigde: mr. J. Bel,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Trend Installatietechniek B.V.,

gevestigd te Veenendaal,

verder ook te noemen Trend,

gedaagde partij in conventie,

eisende partij in reconventie,

gemachtigde: mr. M.M.J.M. Hagenaars-de Gauw.

Het verloop van de procedure

De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 13 oktober 2010.

[eiser] heeft voorafgaand aan de comparitie een conclusie van antwoord in reconventie toegestuurd, die hij ter comparitie heeft genomen.

De comparitie is gehouden op 20 januari 2011. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt. Trend heeft daarop bij brief van 7 februari 2011 nog gereageerd.

Hierna is uitspraak bepaald.

De vaststaande feiten

1.1. [eiser] is sinds 3 januari 2000 als monteur in dienst van Trend, laatstelijk tegen een bruto loon van € 2.465,71 (exclusief vakantiebijslag) per vier weken. De arbeidsovereen-komst is aangegaan voor 38 uren per week. Omdat wekelijks twee ADV-uren werden opgebouwd, werkte [eiser] 40 uur per week. Hij heeft zijn werkzaamheden verricht bij klanten van Trend in het gehele land. In de regel reed hij dagelijks met een hem door Trend in gebruik gegeven bedrijfsauto vanaf zijn woonadres (in [woonplaats]) rechtstreeks naar de werkplek (en terug naar huis). Ongeveer eenmaal per week reisde hij via de bedrijfsvestiging van Trend (in Veenendaal) naar de werkplek van die dag. Sinds 26 september 2008 is [eiser] ziek.

1.2. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor de metaalnijverheid, inmiddels de CAO Metaal en Techniek genaamd (verder te noemen de CAO), van toepassing verklaard. In de periode waarop de vorderingen in dit geding betrekking hebben (2003-2008) kende de CAO in artikel 44 lid 2 en 3 de volgende regeling voor de ‘betaling van reisuren’: ‘2. Indien de werknemer voor het verrichten van karweiwerkzaamheden moet reizen, zal de werkgever hem de reistijd als volgt vergoeden: a. bij gebruikmaking van openbare middelen van vervoer: de noodzakelijke reistijd berekend volgens de dienstregeling van het openbaar vervoer; b. bij gebruikmaking van een eigen of van een door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel: de reistijd berekend in redelijke verhouding tot de reistijd volgens het openbaar vervoer over een vergelijkbare afstand. 3. De in lid 2 sub a en b genoemde reistijd komt alleen in aanmerking voor zover de werknemer langer heeft moeten reizen dan hij normaal nodig heeft naar de plaats waarvoor de dienstbetrekking is aangegaan.’ Ingevolge artikel 2 lid 3, aanhef en onder a van de CAO is het bepaalde in artikel 44 niet van toepassing ten aanzien van ‘de werknemer wiens functie onregelmatige werktijden meebrengt.’

1.3. Artikel 10 van de arbeidsovereenkomst van partijen bepaalt: ‘Vergoeding van de reisuren vindt plaats op de navolgende wijze: * het eerste reisuur zal niet worden vergoed en tweede reisuur wordt op basis van de reiskosten van het openbaar vervoer vergoed. Of * indien men met eigen vervoer reist wordt de volgende formule toegepast bij de berekening van de reisuren: 2/3 x aantal kilometers + 20 minuten – 60 minuten.’ Trend heeft dit beding aldus toegepast dat aan [eiser] de daadwerkelijke reistijd (van huis naar werk en terug) is vergoed, verminderd met een uur per dag, welk uur door Trend als ‘eigen reistijd’ is aangemerkt en niet is vergoed.

1.4. In de periode van begin januari 2003 tot eind september 2008 heeft [eiser], volgens de gegevens die in de ‘blackbox’ van de door hem gebruikte bedrijfsauto zijn geregistreerd, buiten de reistijd en de genoten pauze om, niet elke werkdag acht uren gewerkt. Er waren echter ook werkdagen waarop hij, buiten reistijd en pauze, meer dan acht uren werkte.

De vorderingen en de standpunten van partijen

In conventie

2.1. [eiser] vordert de veroordeling van Trend om aan hem te voldoen € 27.434,85, bestaande uit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT