Eerste aanleg - meervoudig van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), Ondernemingskamer, 12 de Abril de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak12 de Abril de 2011
Uitgevende instantie:Ondernemingskamer

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

ONDERNEMINGSKAMER

BESCHIKKING van 12 april 2011 in de zaak met rekestnummer 200.071.625/01 OK van

DE DEELNEMERSRAAD VAN STICHTING SHELL PENSIOENFONDS,

gevestigd te Dordrecht,

VERZOEKER,

advocaten: mr. A.C.M. Kuypers en mr. T. Huijg, kantoorhoudende te Amsterdam,

t e g e n

de stichting

STICHTING SHELL PENSIOENFONDS,

gevestigd te 's-Gravenhage,

VERWEERSTER,

advocaat: mr. J.M. van Slooten, kantoorhoudende te Amsterdam.

  1. Het verloop van het geding

    1.1 Verzoeker (hierna de deelnemersraad te noemen) heeft bij op 9 augustus 2010 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht:

    1) te verklaren dat het bestuur van Stichting Shell Pensioenfonds (hierna SSPF of het pensioenfonds te noemen) bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot, primair, het besluit om niet een structurele inhaalindexatie per 1 juli 2010 toe te kennen dan wel, subsidiair, het besluit om geen eenmalige uitkering aan gepensioneerden toe te kennen per 1 juli 2010;

    2) het bestuur van SSPF te gebieden deze besluiten geheel of ten dele in te trekken;

    3) het bestuur van SSPF te verplichten nieuwe besluiten ter zake van zowel de structurele inhaalindexatie per 1 juli 2010, als de eenmalige uitkering per 1 juli 2010 te nemen, met inachtneming van de overwegingen van de Ondernemingskamer als in het verzoekschrift nader omschreven.

    1.2 SSPF heeft bij op 7 oktober 2010 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht het beroep van de deelnemersraad ongegrond te verklaren althans zijn verzoek af te wijzen.

    1.3 Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 21 oktober 2010, alwaar de advocaten de standpunten van partijen nader hebben toegelicht, beiden aan de hand van aan de Ondernemingskamer overgelegde pleitnotities.

  2. De vaststaande feiten

    2.1 SSPF is een ondernemingspensioenfonds in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet. Het voert de pensioenregeling uit van Shell Petroleum N.V. (hierna Shell Petroleum te noemen) en van een aantal aan Shell Petroleum gelieerde ondernemingen (hierna alle tezamen Shell te noemen). SSPF had ultimo 2009 11.517 deelnemers, onder wie 6.616 zogeheten slapers, en 19.562 gepensioneerden. Zijn vermogen beliep ultimo 2009 circa € 15,5 miljard en de voorziening voor pensioenverplichtingen circa € 13 miljard. De dekkingsgraad was ultimo 2009 meer dan 115%.

    2.2 De door SSPF uitgevoerde pensioenregelingen bevatten voorwaardelijke en onvoorwaardelijke toeslag- of indexatieregelingen. De toeslagregelingen zijn neergelegd in de betreffende pensioenreglementen, waarbij het belangrijkste reglement “Reglement V” (hierna het Reglement te noemen) is, zoals dat met ingang van 1 januari 2006 in werking is getreden en nadien meermalen is herzien, doch niet wat betreft het bepaalde omtrent de voorwaardelijke (inhaal)indexatie van artikel 19.2. Artikel 19 van het Reglement luidt als volgt:

    Toeslagen op uitgestelde en ingegane pensioenen

    19.1 Onvoorwaardelijke toeslagen

    (…)

    19.2 Voorwaardelijke toeslagen

    De ingegane pensioenrechten en de premievrije pensioenaanspraken, anders dan de pensioenen als bedoeld in artikel 19.1. en overgangsregelingen 6 en 8 kunnen jaarlijks per 1 juli worden geïndexeerd met maximaal de toe- of afname van het “afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens” zoals dat wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek over de referentieperiode van maart van het voorafgaande jaar tot maart van het lopende jaar.

    Voor indexatie komen in aanmerking pensioenrechten en pensioenaanspraken die zijn toegekend vóór 1 maart van het desbetreffende jaar. Het Pensioenfonds beslist jaarlijks in hoeverre dergelijke pensioenrechten en pensioenaanspraken aangepast worden. Indien de financiële middelen dat toestaan, kan het Pensioenfonds daarbij besluiten dat in het verleden niet toegekende of slechts gedeeltelijk niet toegekende indexaties (gedeeltelijk) worden ingehaald. Inhaalindexatie heeft alleen betrekking op toekomstige betalingen. Voor deze voorwaardelijke indexatietoezegging is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald.

    2.3 In artikel 7 van de op 1 januari 2008 in werking getreden uitvoeringsovereenkomst, gesloten tussen Shell Petroleum en SSPF, (hierna de uitvoeringsovereenkomst te noemen) is bepaald dat SSPF “het indexatiebeleid (volgt) als opgenomen in Bijlage D”. Bijlage D luidt voor zover hier van belang als volgt:

    Toeslagverlening

    (…)

    Indexatie is het aanpassen van ingegane pensioenen en/of uitgestelde pensioenen (premievrije pensioenaanspraken) met een toeslag.

    Onvoorwaardelijke indexatie

    Voor een aantal onderdelen van het pensioen is de indexatie onvoorwaardelijk. Deze onderdelen zijn expliciet in Reglement V beschreven. (…)

    Onvoorwaardelijke indexatie is in de pensioenverplichtingen opgenomen.

    Voorwaardelijke indexatie

    Voor alle overige ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken is de indexatie voorwaardelijk. Voor indexatie komen in aanmerking ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken die zijn toegekend vóór 1 maart van het desbetreffende jaar. Jaarlijks besluit het Bestuur of aanpassing plaats vindt. Het streven is het waardevast houden van de ingegane pensioenrechten en premievrije pensioen-aanspraken. De daarvoor geldende maatstaf is het "afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens".

    Het Pensioenfonds probeert de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken jaarlijks per 1 juli aan te passen aan maximaal de stijging of daling van het "afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens" zoals dat wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek over de referentieperiode van maart van het voorafgaande jaar tot maart van het lopende jaar. Dat zal in principe gebeuren indien de dekkingsgraad zich op dat moment boven de 105% bevindt en door het toekennen van indexatie niet onder de 105% zou komen. Dit laat onverlet dat het al dan niet toekennen van indexatie een besluit van het Bestuur is.

    Indien de financiële middelen dat toestaan kan het Bestuur besluiten dat in het verleden niet toegekende of gedeeltelijk niet toegekende indexaties (gedeeltelijk) worden ingehaald. Inhaalindexatie heeft alleen betrekking op toekomstige betalingen. In aanvulling op het voorafgaande heeft het Bestuur de volgende richtlijnen vastgesteld met betrekking tot inhaalindexatie:

    • Inhaalindexatie kan uitsluitend plaatsvinden voor zover de dekkingsgraad door de inhaalindexatie niet onder de 115% komt.

    • Als peildatum voor het bepalen van de dekkingsgraad wordt de laatste dag van het eerste kwartaal genomen, met dien verstande dat indien de dekkingsgraad zich op dat moment vlakbij de inhaalgrens van 115% bevindt, het bestuur bij de besluitvorming over inhaalindexatie naar bevind van zaken en in redelijkheid zal handelen.

    • De inhaalperiode is maximaal 5 jaar, waarbij inhaalindexatie alleen wordt toegekend indien en voor zover indexatie ook daadwerkelijk is gemist.

    • Bij gedeeltelijke inhaalindexatie wordt de verste in het verleden niet toegekende indexatie het eerst ingehaald.

    Op basis van de ALM-studie waarbij de aanvangsdekkingsgraad gelijk is gesteld aan de evenwichtssituatie mag verwacht worden dat op lange termijn en met inachtneming van het bovenstaande circa 92% van de maximale indexatie wordt toegekend. Voor deze voorwaardelijke toeslagen is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald.

    Daarnaast kan het Bestuur besluiten om op basis van overige factoren, zoals de ontwikkelingen in de sociale zekerheid, de gezondheidszorg of de ontwikkeling van de salarissen bij Shell in Nederland een toeslag te verlenen in aanvulling op de hierboven vermelde voorwaardelijke indexatie. Een dergelijk besluit is ter discretie van het Bestuur.

    (...)

    2.4 Tot de gedingstukken behoort de “Actuariële en Bedrijfstechnische Nota” van SSPF, versie 5.0, van 10 augustus 2009. Deze nota (hierna de ABT Nota te noemen) is vastgesteld ingevolge het bepaalde in artikel 145 lid 1 van de Pensioenwet en bestemd voor het preventieve toezicht door De Nederlandsche Bank. Omtrent het indexatiebeleid van SSPF is daarin het volgende opgenomen:

    Het indexatiebeleid is opgenomen in Bijlage I. Middels een ALM-studie is aangetoond dat de indexatie-ambitie in voldoende mate kan worden nagekomen. Op basis van de dekkingsgraad van 31 december 2008, bedraagt de verwachte realisatie in het jaar 2023 circa 91% van de indexatie-ambitie. Dit komt overeen met een pensioenresultaat van 98%, dat wil zeggen een koopkrachtverlies van 2% in het jaar 2023.

    Bijlage I bij de ABT Nota is, wat het onderdeel “Voorwaardelijke indexatie” betreft, (nagenoeg) gelijkluidend aan Bijlage D bij de uitvoeringsovereenkomst; dat geldt in elk geval voor de volzin inclusief (hetgeen is omschreven bij) de vier 'bullets' en de twee daaraan voorafgaande volzinnen in Bijlage D (zie onder 2.3 hiervoor).

    2.5 Het huidige indexatiebeleid van SSPF zoals verwoord in Bijlage I bij de ABT Nota en in Bijlage D bij de uitvoeringsovereenkomst is met ingang van 1 januari 2006 in werking getreden. Voordien was het beleid omschreven in de “Nota duurtetoeslagenbeleid 2001”. Deze nota (hierna de Nota DTB te noemen) maakte een onderscheid tussen 'duurtetoeslagen' (thans: voorwaardelijke indexatie) en 'automatische aanpassingen' (thans: onvoorwaardelijke indexatie). De Nota DTB bepaalde onder meer dat “[h]et toekennen van feitelijke duurtetoeslagen (…) het prerogatief van de Raad van Bestuur (is)”. Naar aanleiding van de totstandkoming van de zogeheten indexatiematrix in april 2005 heeft SSPF besloten de terminologie van het duurtetoeslagenbeleid aan deze nieuwe matrix aan te passen, zulks mede in verband met de (toen) aanstaande inwerkingtreding van de Pensioenwet (grotendeels) per 1 januari 2007. Uitgangspunt was het bestaande duurtetoeslagenbeleid in essentie intact te houden maar als gevolg van de invoering van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT