Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 18 de Abril de 2011

Datum uitspraak18 de Abril de 2011
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201001812/1/V2.

Datum uitspraak: 18 april 2011

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, van 21 februari 2010 in zaak nr. 08/43102 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie.

1. Procesverloop

Bij besluit van 5 november 2008 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 21 februari 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 18 februari 2010, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

De minister van Justitie heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

2. Overwegingen

2.1. In het hoger-beroepschrift, voor zover hier van belang, heeft de vreemdeling mede geklaagd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep op het bepaalde in artikel 15, aanhef en onder c, van de Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (hierna: de richtlijn). Daartoe betoogt zij, zakelijk weergegeven, dat niet in geschil is dat zij afkomstig is uit Mogadishu en dat zij, gelet op de door haar overgelegde informatie, bij terugkeer aldaar een reëel risico loopt op schade als bedoeld in voormeld artikel.

2.1.1. De rechtbank is tot haar oordeel gekomen op grond van de overwegingen dat aan de beantwoording van de vraag of de vreemdeling recht heeft op subsidiaire bescherming het onderzoek vooraf gaat of Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek van de vreemdeling en dat de omstandigheid dat de vreemdeling dat onderzoek gefrustreerd heeft in de weg staat aan een geslaagd beroep op artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn.

2.1.2. Zoals uit de uitspraak van de Afdeling van 9 april 2010 in zaak nr. 200807306/1/V2...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT