Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Breda, 14 de Abril de 2011

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Abril de 2011
Uitgevende instantie:Rechtbank Breda

RECHTBANK BREDA

Sector strafrecht

parketnummer: 984838-08 [P]

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 april 2011

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [datum en plaats]

wonende te [adres]

raadsvrouw mr. I.N. Weski, advocaat te Rotterdam

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28, 29 en 31 maart 2011, waarbij de officier van justitie, mr. Janssen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

Feit 1: als marktdeelnemer samen met anderen, in strijd met de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, een hoeveelheid 1-fenyl-2-propanon (hierna te noemen: BMK) zonder vergunning in het bezit heeft gehad dan wel in de handel heeft gebracht;

Feit 2: als marktdeelnemer samen met anderen, in strijd met de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, de stof BMK bisulfiet adduct zonder vergunning in het bezit heeft gehad dan wel in de handel heeft gebracht;

Feit 3: samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van synthetische harddrugs en/of de verwerking van cocaïne.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht de tenlastegelegde feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op volgende feiten en omstandigheden:

- de in de locaties [lokatie 1] en [lokatie 2] aangetroffen chemicaliën, apparatuur, amfetaminesporen, MDMA-sporen en cocaïnesporen;

- de conclusie van het LFO en het NFI dat in de loods [l[lokatie 1] op grote schaal BMK bisulfiet adduct werd omgezet naar BMK;

- het gegeven dat Solvo B.V., het bedrijf van verdachte, de loods aan de [lokatie 1] gehuurd heeft;

- de ongeloofwaardigheid van de verklaring van verdachte dat hij dit pand heeft onderverhuurd aan medeverdachte [med[mededader 1]]

- de verklaring van verdachte dat hij Solvo en Robuco is;

- de relatie tussen verdachte en het pand aan de [lokatie 2], in die zin dat het pand door medeverdachte [mededader 2] op naam van Robuco is gehuurd;

- het gegeven dat de Tensor 27 door Solvo B.V. is gekocht;

- de goederen die al dan niet via het bedrijf van medeverdachte [mededader 2] besteld zijn voor het bedrijf Solvo B.V.;

- de herkenning van getuige [getuige 1] van verdachte in verband met de aankoop van filterpapier van het bedrijf Ecotax;

- de vingerafdrukken van verdachte op bescheiden van Ecotax aangetroffen in de loods aan de [lokatie 2];

- de verklaringen van een aantal medeverdachten;

- de betrokkenheid van verdachte bij de grootschalige inkoop van allerlei drugsgerelateerde goederen, waaronder een grote hoeveelheid laboratoriumbenodigdheden, een Tensor 27, zoutzuur, filterpapier, een pomp, een stijgbuis en dekselvaten;

zoals deze blijken uit de verschillende zaaksdossiers.

Hieruit leidt de officier van justitie af dat verdachte zich vanaf 2005 heeft beziggehouden met voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, waarbij zijn rol te omschrijven is als die van directeur. Nu verdachte BMK en BMK bisulfiet adduct in bezit heeft gehad zonder de daarvoor vereiste vergunning, heeft hij zich tevens schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten kan komen. De verdediging heeft hiertoe - kort samengevat - het volgende aangevoerd:

Ten aanzien van [lokatie 1]:

Solvo B.V. was huurder van de loods [lokatie 1]. Met ingang van 1 september 2008 heeft verdachte de loods onderverhuurd aan [mededader 1]. Dit blijkt uit verschillende documenten uit die periode die zijn aangetroffen tijdens de doorzoekingen.

Noch uit de aangetroffen goederen of documenten noch uit enige verklaring kan wetenschap of betrokkenheid van verdachte bij dit pand voor wat betreft een illegaal productieproces worden aangetoond.

Verdachte heeft geen bemoeienis gehad met bestellingen van zoutzuur bij het bedrijf Chemproha. In de boekhouding van Solvo B.V. is dit dan ook niet terug te vinden.

Datgene wat bij de bedrijven Fisher en Overtoom is besteld, betreft legale en zeker niet specifiek voor illegale doeleinden gekochte goederen. Deze goederen zijn doorverkocht en dus ook niet aangetroffen op enig adres in het dossier Mosselbank. Onduidelijk is of het aangetroffen glaswerk van het bedrijf Fisher is.

Ten aanzien van het bedrijf Ecotax wordt opgemerkt dat het mogelijk is dat verdachte daar één keer een bestelling heeft opgehaald namens [mededader 2] en daar een pakbon heeft vastgehouden. Dat getuige [getuige 1] verdachte als [mededader 2] heeft herkend berust dan ook naar alle waarschijnlijkheid op een misverstand.

De Tensor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT